Antwerp acht zich alsmaar meer onoverwinnelijk na de ongelooflijke ontknoping tegen Club Brugge van afgelopen zondag. Drie matchen voor de meet heerst op de Bosuil dan ook de overtuiging dat het niet meer verkeerd kan lopen. Geven de cijfers hen gelijk, of schuilt er toch nog een addertje onder het gras? Een reis doorheen de 14-jarige geschiedenis van de Play-Offs leert ons mogelijk al iets meer over de toekomstige landskampioen.
Als winnaar van de reguliere competitie begon Genk als uitgesproken favoriet aan de jacht op de titel. Sinds de invoering van de PO's gaven slechts vier koplopers hun leidersplaats nog weg: Anderlecht in 2011, Standard in 2014, Club Brugge in 2015 en Union vorig jaar. Een groepje dat de Limburgers straks wellicht vervoegen. Ondertussen staan zij al vier punten in het krijt, niet enkel gevoelsmatig maar ook wiskundig een haast onoverbrugbare kloof. Volgens de berekeningen rest er een waterkansje van een zevental procent op een goede afloop in de Cegeka Arena, een optimistische schatting wetende dat zulk een achterstand nooit eerder werd opgehaald op zo'n korte tijd. Hoewel de situatie er na volgend weekend alweer helemaal anders kan uitzien lijkt Genk net als Club Brugge stilaan definitief uitgeteld.
VOORDEEL OP UNION
Een tweestrijd dus tussen Antwerp en Union, waarbij de Great Old ondanks het minieme verschil van amper één puntje duidelijk in polepositie ligt. Meer nog: statistici beschouwen het momenteel maar liefst dubbel zo waarschijnlijk dat het stamnummer één aan het langste eind zal trekken. Vooreerst omdat de bekerwinnaar bij de halvering als enige geen half punt extra kreeg. Bij een gelijke stand wint Antwerp daarom het pleit, een voordeel waar Genk in 2011 van profiteerde om Standard af te troeven – tien jaar later finishte het tevergeefs ook naast Club Brugge, dat haar schaapjes dan al op het droge had. Na de zege in het Dudenpark ontvangen de Antwerpenaren hun enige overgebleven concurrent bovendien nog in de eigen Bosuil, een onneembare vesting. Niemand legt een beter thuisrapport voor.

GOED BEGONNEN …
Met nog twee verplaatsingen voor de boeg lijkt dat evenwel geen doorslaggevend argument, al kan de klus – door zelf foutloos te blijven in Brugge en/of een misstap van Union in Genk – binnen twee weken wel al geklaard zijn. De huidige negen op negen biedt alvast geen garantie tot succes, zo ondervonden Standard (2011), Zulte Waregem (2014), Anderlecht (2016) en Club Brugge (2019) in het verleden. Dan waren er nadien wel nog zeven in plaats van nauwelijks drie wedstrijden te gaan. Standard slaagde er trouwens als enige in om die zegereeks te verlengen, een record dat Antwerp zondag kan evenaren. Na acht mislukte pogingen meteen twee keer op een rij winnen van Club Brugge, tegen wie eerder ook Union weliswaar de ban wist te breken, zou het geloof in Deurne-Noord alleszins aanzienlijk sterken.
… HALF GEWONNEN?
Halfweg de PO's kan men de dubbel daar ook nu reeds ruiken. Slechts drie keer ging het nog mis voor de koploper op dat moment, stuk voor stuk toen er vervolgens nog vijf wedstrijden moesten worden afgewerkt. In 2013, 2014 en 2015 visten achtereenvolgens Zulte Waregem, Standard en Club Brugge alsnog achter het net. Louter de Luikenaars stonden drie matchen voor het einde nog steeds aan de leiding, met een bonus van één punt op Club Brugge en latere kampioen Anderlecht. Doorgaans waren de kaarten dan al geschud, maar wie als leider de voorlaatste speeldag aanvatte eindigde in de voorbije 13 edities ongeacht hoe klein de marges steevast op het hoogste schavot. Zelfs wanneer het spannend bleef tot het bittere eind, zoals in 2011, 2013 en 2014 – vaak zelfs met niet twee maar drie kandidaten.

GESCHIEDENISBOEKEN
Nooit rukte een team in drie weken nog op van de derde naar de eerste plaats, al kwam Zulte Waregem in 2013 wel erg dicht in de buurt. Ondanks dat sprankeltje hoop dreigt het voor Wouter Vrancken en Genk zelfs bij een ideaal scenario dus game-over te zijn, terwijl niet alleen Antwerp maar ook Union komend weekend dan weer een immense stap kan zetten richting een eerste titel sinds respectievelijk 1957 of 1935. Hoewel de Great Old veruit over de beste papieren beschikt zullen de debatten zondag mathematisch sowieso nog altijd niet in een beslissende plooi vallen. De geschiedenisboeken vertellen echter een iets ander verhaal. Mark van Bommel of Karel Geraerts: wie maakt zichzelf onsterfelijk? Nog voor hun zesde en laatste ontmoeting van het seizoen lijkt het antwoord binnenkort al gekend.
AD