Onder de loep: wie mag klagen over arbitrage? Opvallende statistiek zaterdag in Jan Breydel: terwijl Club Brugge voor zes fouten vier keer op de bon vloog, bestrafte Lothar D'hondt de 19 overtredingen van Union slechts tweemaal met een gele kaart. Daags nadien was Genk in alle staten over het optreden van Erik Lambrechts in de verloren topper tegen Antwerp. Dringend tijd dus om de arbitrage eens grondig onder de loep te nemen. Wie voelde zich dit seizoen misschien wel terecht tekortgedaan?
Zoals wel vaker lag het Belgisch scheidsrechterskorps de afgelopen maanden weer meermaals onder vuur. Ook de schaarse communicatie van het Referee Department laat doorgaans helaas nogal te wensen over. Vermits men in Tubeke graag pronkt met statistieken, waarvan de werkelijke waarde weliswaar in vraag kan worden gesteld, werpen we zelf dus eens een blik op wat alternatief cijfermateriaal. De onderstaande bevindingen zijn gebaseerd op de officiële gegevens van de Pro League, die zowel de reguliere competitie als de voorbije twee speeldagen in de Play-Offs omvatten. Opgelet: deze ruwe data bieden geen enkele indicatie over de eventuele correctheid van iedere genomen beslissing. Bij de interpretatie hiervan blijft enige nuance dus op zijn plaats.
KAARTEN PER FOUT
Union spant de kroon met 85 gele kaarten, gevolgd door Seraing (79), Zulte Waregem en KV Kortrijk (elk 75) – Club Brugge en Standard (elk 73) vallen net naast het podium. Hoewel ze zaterdag weinig reden tot klagen hadden krijgen de Brusselaars de kleinste marge: per vijf fouten belandt een van hen in het boekje. Club Brugge (5,14) en Westerlo (5,27) komen wel in de buurt. Anders dan Union behoren beide nochtans tot de meest faire ploegen in de Jupiler Pro League. Met 327 stuks beging Westerlo zelfs nog steeds veruit het minste overtredingen. Een schril contrast met Cercle Brugge, dat 488 keer over de schreef ging en in ruil daarvoor amper 68 gele kaarten slikte – eentje meer dan het gemiddelde. Goed voor een verhouding van ruim zeven fouten per karton.

Vergelijkbaar met AA Gent, mede daardoor met 52 exemplaren de beste leerling van de klas – al doet behalve Westerlo qua overtredingen alleen OH Leuven beter. Met een ratio van een zestal fouten per kaart situeert men zich aan Den Dreef omstreeks het competitiegemiddelde. In tegenstelling tot Union en Club Brugge mogen ook andere topclubs zoals Antwerp (6,9), Genk (6,69) en in iets mindere mate Anderlecht (6,41) zich schijnbaar net iets meer permitteren. Al geldt dat dan tevens voor Eupen en KV Mechelen (allebei 6,44), terwijl STVV (7,71) zowaar afgetekend de lieveling blijkt van de refs. Uiteraard worden cruciale criteria zoals de ernst of aard van de fout hier niet in rekening gebracht, net zomin als andere strafbare feiten – denk maar aan opstootjes of protest.
KAARTEN PER TACKLE
Het aantal tackles lijkt dan misschien een betere indicator van viriel spel. Net zoals Union (7,54) scoort Club Brugge (7,34) ook hier ver onder het gemiddelde van 9,38 stuks per karton. Enkel Seraing (6,56) – het enige elftal dat minder tackles noteerde dan Blauw-Zwart, hoewel balbezit voor de hekkensluiter géén verklaring vormt – doet slechter. Dan zagen de scheidsrechters bij AA Gent (12,98) en Antwerp (11,55), dat er na Cercle het hevigst invliegt, meer door de vingers. Of heeft men de kneepjes van het vak daar simpelweg beter onder de knie? De Buffalo's beschikken alleszins ook met voorsprong over de beste ratio wat tackles versus fouten betreft. Zonder aanzienlijk kaartenlast te lijden probeert Genk op dat vlak na Seraing het minst efficiënt de bal te veroveren.

RODE KAARTEN
Gezien de complexiteit die vaak gepaard gaat met een rode kaart vallen er louter op basis van de cijfers hieromtrent iets minder interessante conclusies te trekken. Noemenswaardig zijn wel de 11 stuks van Standard, tegenover nauwelijks één exemplaar voor Antwerp. Met twee uitsluitingen elk hebben Club Brugge en Westerlo op dat gebied dan weer minder te mopperen, Union blijft eveneens nog net onder het gemiddelde van vijf – sinds zondag na Anderlecht nu ook door Genk geëvenaard. Ploegen in de rechterkolom van het klassement worden voorts wel beduidend vaker vroegtijdig richting de douches gestuurd. Met uitzondering dus van de Luikenaars, die om de algemene logica te respecteren in dat opzicht nog met OHL (2) van plaats zouden moeten wisselen.
STRAFSCHOPPEN
Ook strafschopstatistieken zijn lastig te beoordelen. Om extra context te verschaffen doen we daarom een beroep op bijkomende gegevens van SofaScore. Met 12 penalty's voor en drie tegen legt Antwerp (+9) alvast de positiefste balans voor, gevolgd door Club Brugge (+7) en OHL (+5). Langs de andere kant van het spectrum bevinden zich KV Kortrijk (-6) en vooral Cercle (-7), dat al 15 elfmeters incasseerde. Met een verschil dat nergens groter is dan drie blijft het evenwicht elders ongeveer bewaard. Nochtans wordt de Vereniging vrij zelden teruggedrongen in de eigen zestien, zo blijkt uit het aantal verdedigde ballen in die zone. Ook bij Union is die verhouding serieus scheefgetrokken, net zoals Westerlo, Eupen en Genk in zekere zin de dupe zijn van hun assertieve aanpak.

Antwerp, Charleroi en bovenal Anderlecht zagen hun sporadische egelstellingen het minst afgestraft. Zelf mocht Paars-Wit slechts vier keer aanleggen vanaf 11 meter, bij AA Gent ging de bal maar vijf keer op de stip. Op basis van de grote kansen die ze versierden, een betere parameter voor aanwezigheid in het vijandelijk doelgebied dan balbezit of schoten, maakten zij net als KV Kortrijk, Charleroi en Zulte Waregem aanspraak op meer. KV Mechelen, het enige andere team met hoogstens vijf penalty's, kreeg gezien de geringe aanvalslust daarentegen zelfs meer dan waar het recht op had. Seraing werd veruit het meest beloond, van alle topclubs haalde Antwerp het maximale uit de kan. Club Brugge, Union en Genk tot slot schommelen min of meer rond het gemiddelde.
CONCLUSIE
Ondanks de onvrede in de Cegeka Arena wordt Genk dus niet benadeeld tegenover de concurrentie, al lijken de refs Antwerp wel nog net iets gunstiger gezind. Integendeel: Union en Club Brugge, dat in tegenstelling tot Karel Geraerts tenminste niet te klagen heeft over de hoeveelheid elfmeters voor de tegenstander, worden op het eerste gezicht kariger bedeeld. Vooral het tempo waaraan de uittredend vice –en landskampioen gele kaarten verzamelen blijkt buitenproportioneel in vergelijking met de rest. Meer dan toeval hoeven we er niet achter te zoeken, wellicht wordt die tegenslag in andere aspecten die niet aan bod kwamen gecompenseerd. Denk maar aan hoe Cercle penaltypech koppelt aan geluk qua gele kaarten. Of hoe alles op het eind toch in evenwicht is?
AD