De relaties tussen FC Barcelona en Paris Saint-Germain groeien nu al een tijdje behoorlijk scheef. In de Champions League liep de rivaliteit tussen de twee grootmachten al meermaals hoop op tijdens hun onderlinge confrontaties. En ook naast het veld kruisten de Parijzenaars en de Catalanen vaak de degens met mekaar.
Zo kwamen Barça en PSG elkaar al regelmatig tegen op de transfermarkt. In eerste instantie kwam de La Liga-grootmacht daarbij meestal als winnaar uit de bus, denk bijvoorbeeld aan het duel om Frenkie de Jong. Maar de laatste jaren zijn de waardeverhoudingen helemaal omgeslagen. PSG slaagde er afgelopen zomer bijvoorbeeld in om de transfervrije Georginio Wijnaldum uit de handen van Barça te kapen. Bovendien waren de Fransen er als de kippen bij om Lionel Messi binnen te hengelen nadat zijn contract op Camp Nou niet werd verlengd.
Dat heeft uiteraard met de economische situatie van beide clubs te maken. Na jaren van financieel wanbeleid moet Barcelona momenteel elke cent dubbel plooien om uitgaven te doen op de transfermarkt. In het Parc des Princes wordt dan weer niet op een euro meer of minder gekeken. De Parijzenaars moeten enkel zorgen dat de Financial Fair Play-regels worden nageleefd, voorts lijkt er geen einde te komen aan de middelen. En dat heeft uiteraard alles te maken met de steenrijke eigenaars uit Qatar.
COMPETITIEVERVALSING
Matea Alemany, directeur bij Barcelona, is die situatie dan ook kotsbeu. Hij ziet hier een vorm van competitievervalsing in op Europees niveau en vraagt dan ook dat de UEFA ingrijpt. "PSG verkoopt wat olie en koopt wie ze willen. En wij kunnen daar niets aan doen", wordt Alemany geciteerd bij VI. "Dat is een groot probleem. Er wordt van ons verwacht dat we concurreren met clubs die geen beperkingen hebben en niet gecontroleerd worden, zelfs niet door de UEFA."