Nieuwe bazen, nieuwe wetten. Dankzij de intrede van Ronny Deila begon iedereen weer met een propere lei bij Club Brugge. Of toch bijna, want overbodige pionnen als Kamal Sowah en Éder Balanta mogen nog steeds beschikken uit Westkapelle. Peperdure flops zoals Roman Yaremchuk en Dedryck Boyata moeten dan weer bewijzen dat ze alsnog de investering waard blijken. Aan dat rijtje mag ook Casper Nielsen (29) worden toegevoegd.
Terwijl zijn landgenoten Andreas Skov Olsen en Philip Zinckernagel samen Eupen oprolden begon de derde Deen in Brugse loondienst zondag opnieuw op de bank. Na de slechtste eindklassering in 10 jaar tijd rekent Blauw-Zwart nochtans niet alleen op vers bloed om haar plaats aan de top terug op te eisen. Tenslotte moet Deila tevens een aantal aanwezige sleutelfiguren weer naar een hoger niveau zien te tillen.
Terwijl jongeren als Jorne Spileers en Antonio Nusa volop hun kans krijgen van de nieuwe coach blijkt dat met pakweg Tajon Buchanan, Raphael Onyedika en Skov Olsen tot hiertoe aardig te lukken. Nielsen daarentegen kwam voorlopig amper in actie. Een teken dat Deila net iets minder gelooft in de middenvelder, die de verwachtingen tijdens zijn eerste seizoen in Jan Breydel niet wist in te lossen?
Beter dan Boyata
Nadat hij met Union bijna een derde Brugse titel op rij verijdelde legde Club vorige zomer naar verluidt een zevental miljoen op tafel om Nielsen uit handen te houden van Anderlecht en AA Gent. Veel geld voor iemand die op zijn leeftijd pas kwam piepen aan de Belgische top, maar aanvankelijk leek het haast een koopje. Met een paar belangrijke doelpunten – inclusief de winnende treffer in Anderlecht – speelde Nielsen zich al snel in de harten van het Brugse publiek, tegen Leverkusen werd hij zelfs tot Man van de Match verkozen.
Samen met de rest van het elftal gingen zijn prestaties gaandeweg echter in dalende lijn. Niet geheel onlogisch: hoewel Nielsen nog moest wennen aan het tempo gunde Carl Hoefkens hem mede door de afwezigheid van Mats Rits voor nieuwjaar nauwelijks een adempauze.
Zelf is hij niet het type om op de rem te gaan staan, en dus eiste die belasting na verloop van tijd zijn tol. Ondanks zijn matig vormpeil bleef Nielsen na de intrede van Scott Parker wel nog een onbetwiste titularis, al werd hij in de krakers tegen Antwerp, Union en Benfica al naar de bank verwezen. Ook van Rik De Mil kreeg de Deen het vertrouwen, tot een kuitblessure hem alsnog aan de kant dwong.
In het slot van de Champions Play-Offs, waarin hij kort na zijn terugkeer uit de ziekenboeg als invaller prompt twee keer scoorde tegen Antwerp, verscheen Nielsen nadien nog tweemaal aan de aftrap. Vergeleken met Yaremchuk en Boyata deed hij het dus lang niet slecht. Uiteindelijk tikte Nielsen zelfs af op negen goals, twee meer dan het jaar voordien bij Union – al gingen zijn assists er wel aanzienlijk op achteruit.
Bescherming van Deila
Toch trokken alle partijen met een onvoldaan gevoel de zomerbreak in. Bovendien lag hij bij het begin van de voorbereiding plots terug in de lappenmand, misschien wel een bewijs dat Nielsen vorig seizoen zelden helemaal blessurevrij kon aantreden. Het is volgens Deila overigens de enige reden waarom hij nog maar weinig een beroep op hem deed.
“Net als Roman heeft Casper gesukkeld met kwaaltjes, dan is het onmogelijk om de beste versie van jezelf te zijn. Bij mij is het simpel: je speelt louter als je 100 procent fit bent”, wil hij hem dit keer wél de tijd geven om volledig te recupereren. Zelf mag Nielsen er dan wel op gebrand zijn om zich zo snel mogelijk te bewijzen, anders dan zijn voorgangers neemt Deila hem tegen zichzelf in bescherming. Al dreigt hij daardoor wel min of meer uit de boot te vallen.
Intussen gaf Deila zijn trio op het middenveld namelijk vorm zónder Nielsen. De ongenaakbare tandem Onyedika en Hans Vanaken kreeg daar het gezelschap van Hugo Vetlesen, eveneens al een certitude. Niet enkel omwille van zijn gedeelde nationaliteit met de trainer heeft de Noorse nieuwkomer vandaag alleszins een stevig streepje voor op Nielsen, die ondanks het vertrek van Rits dus een stap achteruit zet in de pikorde.
Tegelijk is hij sindsdien zowat het enige alternatief voor zowel Onyedika áls Vetlesen. Dat werd vorige week reeds duidelijk toen hij tegen Akureyri en Eupen eerst de ene en vervolgens de andere mocht aflossen. Daarbij kwam Nielsen telkens als eerste invaller tussen de lijnen: een blijk van vertrouwen van Deila, die ook Rits garandeerde dat hij in Brugge nog genoeg minuten kon vergaren?
Vechten versus Vetlesen
Hoewel hij er in principe geen voorstander van is om zomaar te schuiven met zijn pionnen, en de brede kern liefst nog wil afslanken, beseft zelfs Deila dat het soms toch nodig zal zijn om de drukke kalender te managen. De geruchten over een eventuele exit van Nielsen, die in tegenstelling tot Rits wél bereid blijkt om te vechten voor zijn plek, veegt hij dan ook graag onder de mat. “Ik merk dat men snel spelers afschrijft na één of twee mindere prestaties.
We moeten daarmee stoppen”, breekt Deila een lans om zogenaamde miscasts wat meer tijd te gunnen. Boyata, Yaremchuk én Nielsen mogen in IJsland, een overbodige verplaatsing waar hij uitzonderlijk dus wel durft roteren, alvast op een eerste basisplaats onder het nieuwe regime rekenen. Slaagt een van hen erin om zich in de gratie van de coach te spelen?
Nielsen moet vooral Vincent Mannaert ervan overtuigen dat hij Rits niet hoeft te vervangen. Zich terug in de ploeg knokken wordt echter een lastige klus. Onyedika is onaantastbaar, Vetlesen een voltreffer en dankzij Zinckernagel kan zelfs Vanaken een rij achteruit. Qua voetballend vermogen stuk voor stuk betere opties dan Nielsen, wiens technische beperkingen hem parten spelen in de opbouw.
Aan de nieuwe T1 om uit te vissen of hij nu beter op de zes of op de acht uit de voeten kan. Die polyvalentie vormt wel een handige troef, ook op zijn mentaliteit valt niks aan te merken. Nielsen wou zelf per se naar Jan Breydel, waar hij tot medio 2026 vastligt en koste wat het kost wil slagen. De jackpot zit er niet in, en kan ook Club er alleen maar het beste van proberen maken. Net als bij Boyata en Yaremchuk.
AD