Enkele maanden geleden nog was Carl Hoefkens goed op weg om de hemel te bestormen als hoofdtrainer van Club Brugge. Maar in het voetbal kan het zeer snel gaan. Zo werd de voormalige verdediger woensdagvoormiddag alweer op straat gezet bij de regerende kampioen.
Hoefkens is nochtans de eerste trainer die Club naar de tweede ronde van de Champions League kon leiden. Maar die goede prestaties verdoezelden veel. In eigen land waren de resultaten immers ondermaats en ook het geleverde spel was vaak niet om over naar huis te schrijven. Zeker niet in verhouding met de enorme marktwaarde van de selectie. Bovendien kreeg Hoefkens het aan de stok met enkele grote namen als Noa Lang, Roman Yaremchuk en Andreas Skov Olsen. Achteraf gezien leek het voor hem toch nog wat vroeg om meteen als T1 bij een topclub aan de slag te gaan.
Die conclusie trekt ook Hans Vandeweghe in zijn column voor De Morgen. "Je moet je de vraag stellen – en misschien doen ze dat in Westkapelle beter ook – op welke basis Hoefkens ooit hoofdtrainer is geworden", stelt Vandeweghe. "Tot zijn aanstelling in mei was zijn meest opvallende rol in het Belgische voetbal het uitreiken van de eerste Gouden Pump aan een voetbal-WAG en dat in het gezegende jaar 2003. Die Hoefkens dus, met één titel als voetballer op zijn palmares en als trainer vier jaar actief in de opleiding, is vorig jaar de keurige mens en prijzenpakker Philippe Clement opgevolgd als hoofdtrainer van Club Brugge."
MOEITE MET VEDETTEN
En ook Sporza-journalist/commentator Bert Sterckx vreest dat Hoefkens een miscast was. Hij deed nochtans goed als verbindingsfiguur tussen de beloften en eerste ploeg, maar als hoofdtrainer kreeg hij met totaal andere zaken af te rekenen. "Bij de keuze voor Hoefkens werden veel vraagtekens geplaatst, omdat hij geen ervaring had als T1 op het hoogste niveau. Hij was het niet gewend om met vedetten om te gaan, maar focuste vooral op de doorstroom van jonge talenten uit eigen huis.", aldus Sterckx.