Ondanks de heldendaden in de Champions League krijgt Club Brugge in eigen land de motor bijna halfweg de competitie maar niet met enige regelmaat aan de praat. Met exact twee derde van de punten, een naar Blauw-Zwarte normen magere oogst, staat de landskampioen na 16 speeldagen pas op een teleurstellende vierde plaats. Door de nederlaag op bezoek bij AA Gent puurden de troepen van Carl Hoefkens uit hun laatste acht wedstrijden zelfs amper 13 punten. Net geen buis dus voor de Europese succescoach, die zelf plots toch nog heel wat werkpunten blijkt te hebben.
Zijn elftal direct weer bij de pinken krijgen na een partij op het kampioenenbal bijvoorbeeld. Nochtans speelde Club daar dinsdag enigszins met de handrem op tegen Bayer Leverkusen, terwijl AA Gent twee dagen later in de Conference League tegen Molde vol aan de bak moest. Toch waren het de uitgekookte Buffalo's die scherper voor de dag kwamen. Zoals hun helaas niet allemaal even voorbeeldige fans het hadden geëist knokten de gretige Gentenaren voor iedere korzel grond, op het vlak van intensiteit en duelkracht moesten hun tegenstanders over heel het veld onderdoen. "Daar heb ik geen verklaring voor", zat dat gebrek aan mentaliteit bij zijn manschappen Hoefkens, zelf wel mee verantwoordelijk, duidelijk hoger dan het ondermaats spelpeil of de vermijdbare tegendoelpunten. Stilaan ontstaat er dan ook een patroon.
BOTER BIJ BOYATA
Na de zege tegen Bayer Leverkusen won Blauw-Zwart van Seraing, maar sinds de stunt in Porto eisen de inspanningen blijkbaar hun tol. Vanaf dan boekte het slechts zes op 15 na de Europese avonturen. Alleen van Anderlecht en KV Oostende nam Club weliswaar moeizaam de maat, tegen Standard, Westerlo en AA Gent ging het onderuit. Doelsaldo in die drie duels: zeven tegentreffers, nul keer gescoord. Roteren of niet lijkt weinig verschil te maken. Zondag voerde Hoefkens, die nogmaals voor een 3-5-2 formatie opteerde, alleszins geen wijzigingen door. Op het middenveld nam louter Raphael Onyedika, in Duitsland geschorst, zijn plek opnieuw in. Kamal Sowah schoof een rij door, Noa Lang verdween andermaal richting de bank. Achterin vatte terug het trio Bjorn Meijer, Brandon Mechele en Dedryck Boyata post.
Niet dat Club zwak aan de match begon trouwens, integendeel: net als tegen Westerlo beschikte het aanvankelijk over de juiste focus. Tot die laatste zich koud liet pakken door Hugo Cuypers, tegen wiens lob zelfs Simon Mignolet geen verhaal had. Bij de tweede kans voor de Buffalo's, iets voor het halfuur, was het alweer prijs. Op een van Sven Kums zijn perfect aangesneden vrije trappen was het dit keer Michael Ngadeu die in Boyata zijn rug opdook. Hoewel ook Brandon Mechele en Eduard Sobol gerust een deel van de schuld op zich mogen nemen, en de uitvoering er langs Gentse zijde telkens mocht wezen, had de 31-voudig Rode Duivel zo net als vorige week bij beide tegengoals boter op het hoofd. Zelf beschouwt hij zich dan wel als een certitude voor Qatar, Roberto Martinez zal zich toch vragen stellen.
WANKELE DEFENSIE
In Jan Breydel blijft men voorlopig alvast op de honger zitten. Al deed vervanger Denis Odoi het na de pauze niet veel beter – toch maar hopen dat Clinton Mata snel zijn oude niveau terugvindt – en deelde zowat iedereen in de malaise. Vooral dan in de verdediging, waar zondebok Boyata niet als enige uit de toon viel. Nadat hij in de 6-1 pandoering van vorig seizoen sterretjes zag tegen Tarik Tissoudali en Laurent Depoitre kreeg Mechele nu met Cuypers, behalve zijn fraaie goal tevens auteur van een aantal stevige tackles, een erg lastige klant aan zijn been. Meijer hield zich eveneens met moeite overeind. Mignolet, wiens reddingen misschien toch lang veel verdoezeld hebben, kon dit keer geen mirakels verrichten: de enige ballen tussen de palen belandden allebei tegen de touwen. Een lesje in efficiëntie.
Zelfs met vijf clean sheets in de Champions League, een unicum dat grotendeels aan de doelman te danken valt, oogt de Brugse defensie zo plots wankel. Van alle ploegen in de top vier slikt enkel Union meer doelpunten, al is het verschil met de rest miniem. Wel moest Mignolet zich in de afgelopen drie competitieduels telkens twee keer omdraaien. Niet van zijn gewoonte: in de zeven matchen voordien hield Club, dat toen ook wel door Westerlo en Standard geklopt werd, vijf keer de nul. Tussendoor was er het pak slaag van Porto. Slechts één van de laatste vijf ontmoetingen werd gewonnen. "Maar daar zaten CL-wedstrijden bij, dus ik maak mij geen zorgen", aldus Hoefkens, die zich ook over de stand niet bekommert. Nochtans groeit de kloof met Genk tot 11 punten, haast evenveel als vorig jaar met Union.
MASTERCLASS OP VANAKEN
Voor een soortgelijke inhaalrace zal wel meer nodig zijn dan defensieve stabiliteit alleen. Uiteindelijk gaf de landskampioen, kwetsbaar op stilliggende ballen, ondanks een paar hete standjes voorts weinig open kansen weg. Vooral de opbouw van achterin vormt echter alsmaar meer een werkpunt in Westkapelle. Zeker zonder Abakar Sylla, zondag tegen Antwerp – wanneer het ineens van moeten is – net als op het kampioenenbal weer van de partij. Club slaagde er nooit in om uit te voetballen onder de voortdurende druk van de Buffalo's, die 90 minuten lang de longen uit hun lijf liepen. Conditioneel staat men in de Ghelamco Arena blijkbaar toch een stapje verder. Een pluim voor Hein Vanhaezebrouck, die Hoefkens aftroefde met zijn verrassend hoge pressing en zo reeds revanche pakte voor de verloren Supercup.
Weliswaar geholpen door de op z'n zachtst gezegd matige balbehandeling achterin bij Blauw-Zwart, waar Meijer, Mechele, Boyata en later ook Odoi de slordigheden en verkeerde keuzes opstapelden. Al hadden zij door het tekort aan beweging voor de bal dikwijls wel érg weinig aanspeelpunten. Zo bood het middenveld zelden oplossingen. Daar verliep het overigens niet bepaald vlotter. Onyedika was een schim van zichzelf, Casper Nielsen – technisch toch beperkter dan Ruud Vormer in zijn hoogdagen, die Club tevens op stilstaande fases mist – bood zich amper aan. Vanaken zat dan weer volledig in de tang bij Kums en co. Nog maar eens een masterclass van Vanhaezebrouck, die als geen ander weet hoe hij de Brugse dirigent moet lamleggen. Niet dat Vanaken zijn tegenstrevers bijster veel in de weg legde.
MENTALE VEERKRACHT
Inzet genoeg bij de aanvoerder, die bij de 1-0 bijvoorbeeld plichtbewust Nielsen zijn taak overnam, maar in balbezit speelde hij zijn minste match in lage tijd. Dreiging creëren zat er niet in, balverlies lijden – vaak laag op het veld – des te meer. De opbouw blijft op die manier een zere plek waar Hoefkens maar moeilijk antwoorden op vindt. Terwijl het in de Champions League geniet van haar rol als underdog heeft Club het in eigen land opvallend lastig om zelf dominant te zijn of enige vaart in het aanvalsspel te krijgen. Vlotte combinaties kregen we dit seizoen slechts sporadisch te zien, wat niet louter te wijten valt aan de minder begaafde voetjes achterin. Dringend tijd dus voor Hoefkens om daar iets aan te veranderen. "Ik kijk ook naar mezelf", nam hij meteen na afloop alvast zijn verantwoordelijkheid op.
Nochtans kon de kersvers T1, die zopas zijn meerdere had moeten erkennen in Vanhaezebrouck, tevens klagen over de arbitrage die het naliet om zijn team een handje te helpen. Al zou het flauw zijn om dat als excuus in te roepen. Neen, dan steekt Hoefkens de hand terecht liever in eigen boezem voor wat hij "een collectief falen" noemt. Een offday dus, na Eupen, Standard, Westerlo en eigenlijk ook de draws tegen Zulte Waregem en 10 man van Union de zoveelste al. Nog een constante in die wedstrijden: het gebrek aan mentale veerkracht bij de landskampioen, die enkel tegen Genk en Charleroi – in de zomer nog – een achterstand wist om te buigen in een zege. Ondanks de overvloed aan tijd om de scheve situatie nog recht te zetten, lag Club in de Ghelamco Arena na een halfuur al uitgeteld tegen de mat.
WAPENS IN BEDWANG
Af en toe stak het wel nog eens de neus aan het venster, in totaal verzamelde Blauw-Zwart een handvol kansen. Vooral na de pauze, toen invallers Andreas Skov Olsen en Noa Lang voor een kwaliteitsinjectie zorgden. In tegenstelling tot Tajon Buchanan geraakten zij tenminste een mannetje voorbij. Zelfs dan maakte Club, waar Roman Yaremchuk andermaal minder overtuigend tussen de lijnen kwam, evenwel nauwelijks aanspraak op een aansluitingstreffer. Vrij logische wissels, hoewel zijn ingrepen geen zoden aan de dijk brachten valt Hoefkens op dat gebied weinig te verwijten. Al had hij Lang misschien nog wat vroeger mogen brengen, en Sowah – die net als Ferran Jutglà behalve één schot zelden in het stuk voorkwam – zoals in Leverkusen eventueel een rij achteruit schuiven in plaats van Onyedika of Nielsen.
Club kwam de klap nu evenwel niet meer te boven en bleef achter de feiten aanlopen. Een slotoffensief zat er niet zelfs meer in, de talrijke wapens in Hoefkens zijn brede kern werden gemakkelijk in bedwang gehouden. Het merendeel van de zomertransfers bewezen al ruimschoots hun waarde, al is er met het WK in aantocht hier en daar sprake van een vormdip, maar Boyata en vooral Yaremchuk moet hij toch eens aan het draaien zien te krijgen. Nóg een aandachtspunt voor de onervaren coach: zijn troepen de kalmte doen bewaren in het heetst van de strijd. Net zoals dat in Europa reeds meermaals gebeurde liep de landskampioen, kaartenpakker bij uitstek in de poulefase van de CL, in Gent nog maar eens tegen een pak overbodige gele kaarten aan. Nochtans probeert Hoefkens zelf altijd rust uit te stralen.
SNELLE LEERLING?
Gelukkig is er dat parcours in Europa, anders namen de twijfels omtrent Hoefkens wellicht stilaan toe. Eerder dit seizoen kreeg hij het na een één op zes tegen Eupen en Zulte Waregem al eens warm onder de voeten, waarna Club in Leuven aan een reeks van vijf overwinningen op een rij begon. Nu de crisis opnieuw om de hoek loert, kan dat scenario zich hopelijk voor Hoefkens herhalen. Tussen het WK en de feestdagen komt OHL op bezoek in Jan Breydel, vervolgens trekt Blauw-Zwart náár autoritaire koploper KRC Genk. Wie weet hoeveel druk er dan op de ketel staat. Een misstap woensdag in de beker tegen derdeklasser Patro Eisden kan Hoefkens alvast missen als kiespijn, nadien wint hij toch maar best ook in eigen huis van Antwerp. Aan de trainer om te tonen dat hijzelf een snelle leerling kan zijn.
AD