Missie volbracht. Na achtereenvolgens een zesde en achtste plaats in de competitie, lijkt Anderlecht eindelijk klaar om haar plek tussen de grote jongens opnieuw in te nemen. Paars-Wit kwalificeerde zich tenslotte alsnog voor PO I, waar het zelfs als derde in de stand mag aanvatten. Klaar om meteen weer over Club Brugge naar nummer één te wippen ogen de Brusselaars weliswaar nog niet, maar de tweede stek en bijhorende deelname aan de voorronde van de Champions League – mét vangnet van de Europa League – ligt binnen handbereik. Stilaan is dromen dus terug toegestaan in het Lotto Park. Met dank aan vier spilfiguren.
Al mogen we uiteraard het werk van Jean Kindermans niet vergeten. Als hoofd van de jeugdopleiding runt hij de goudmijn van Neerpede, zowel op sportief als financieel vlak dé leidraad voor de recordkampioen in de weg terug naar boven. De miljoenen voor Jérémy Doku waren in die zin alvast meer dan welkom, straks moeten Albert Sambi Lokonga en wie weet Yari Verschaeren in zijn voetsporen treden. Zeker in de doorslaggevende eindsprint bleken beide jonkies óp het veld alleszins van immens belang, net zoals Anouar Ait El Hadj, eerder nog Hannes Delcroix en in mindere mate Francis Amuzu. Zij kijken ongetwijfeld reeds reikhalzend uit naar zondag, wanneer hun Genkse collega's mits bekerwinst tegen Standard nog vóór de start van de play-offs dat felbegeerde Europees ticket kunnen veiligstellen. Na twee jaar afwezigheid op het platform wederom een cruciale stap in het herstelproces van de club, én mogelijk prompt een nieuwe mijlpaal voor de vier bezielers van de op til staande Paars-Witte revolutie. Te beginnen met … Marc Coucke.
MARC COUCKE
Jawel, Coucke, de eerder nog verguisde en inmiddels ook afgetreden ex-voorzitter. Vol goesting liet hij KV Oostende eind 2017 vallen voor Anderlecht, maar verblind door ambitie stapelde de nochtans succesvolle zakenman de fouten op. Al vlug werd hij in het door hemzelf omgedoopte Lotto Park geconfronteerd met lijken die uit de kast kwamen gevallen, een gevolg van het riskante wanbeleid van de jaren voordien. In plaats van paal aan perk te stellen, gokte Coucke in zijn haast om komaf te maken met het verleden echter op een snelle fix: direct kampioen worden, en op die manier de boeken aanzuiveren. Omringd door de verkeerde personen om de sportieve lijn uit te tekenen, met eerst Luc Devroe en nadien Michael Verschueren – even in tandem met Frank Arnesen – als rechterhand, leek Coucke zo wat op een olifant in een porseleinwinkel die zich net absoluut geen scherven meer kon veroorloven. Een resem floptransfers later, Bubacarr Sanneh op kop, ging het dan ook van kwaad naar erger.
Vandenhaute laat evenwel ook graag eens zijn licht schijnen op het sportieve aspect. Wat dat betreft verloopt de samenwerking met Kompany en Peter Verbeke naar verluidt als gesmeerd. Die laatste werd een jaar geleden aan boord gehaald om komaf te maken met de stoelendans op de positie van sportief directeur, een wankel zitje in het Lotto Park. Verbeke kweet zich meteen meer dan degelijk van zijn zware taak om Anderlecht zowel in de zomer áls in de winter nagenoeg zonder budget te versterken. Akkoord, Mustapha Bundu bleek een (dure) misser en huurlingen als Jacob Bruun Larsen en Abdoulay Diaby droegen weinig bij. Voor het overige deden Bogdan Mykhaylichenko, Timon Wellenreuther, Paul Mukairu, Majeed Ashimeru, Josh Cullen, Matt Miazga, Lukas Nmecha en zelfs de weer vertrokken Percy Tau, weliswaar niet allemaal volledige voltreffers, echter stuk voor stuk hun duit in het zakje. De algemene balans oogt zo toch positief, zeker gezien de beperkte middelen die voorhanden waren.
Met weinig geld leverden Verbeke en de vernieuwde scouting dus prima werk, hoewel door de coronacrisis amper zes clubs meer spendeerden. Komende zomer moet hij dat huzarenstukje overdoen, al werden goedkopere opvolgers voor Adrien Trebel en Lokonga allicht reeds gevonden in de vorm van Cullen en Ashimeru. Daarnaast kunnen ook een Europees ticket, liefst van hogere waarde dan de Conference League, en kapitaalsinjectie, waarbij Coucke en bemiddelaar Vandenhaute een grote rol spelen, extra centen vrijmaken. Handig in de jacht op pakweg een nieuwe winger en doublure voor Nmecha, áls hij blijft tenminste. Wie weet rekent Verbeke trouwens nog altijd op Mohammed Dauda, in wie hij net als in Zakaria Bakkali en Trebel lang bleef geloven. Met wisselend succes, maar dat de sportief directeur zo overal op zoek gaat naar rendement is precies wat Anderlecht nodig heeft. Bovendien kan hij doordringen tot Kompany. Hun neuzen staan, net als die van Coucke en Vandenhaute, in dezelfde richting.
VINCENT KOMPANY
Iedereen is dus mee met de koers die de Brusselaars nu willen varen, zowel op bestuurlijk, sportief als financieel niveau. De man die de weg wijst, blijft evenwel toch Kompany. Met zijn charisma, wat in interviews helaas soms minder tot uiting komt, vervult hij om te beginnen een belangrijke rol bij de rekrutering en verdere verleiding van kleppers als Nmecha en Miazga. Al zouden we Verbeke oneer aandoen door beide sterkhouders louter op zijn conto te schrijven. Verder tekent het clubicoon nog steeds de visie uit, al is van termen als inspirator al lang geen sprake meer. Sinds hij definitief de sprong naar T1 waagde, en zich terugtrok als potentiële aandeelhouder, is Kompany zoals Vandenhaute reeds expliciet aangaf dan ook minder onaantastbaar. Het lijkt de werkrelaties en resultaten er alleen maar op te hebben verbeterd, precies waar de coach op hoopte toen hij stelde dat het tijd was om duidelijkheid te scheppen. Samen met stabiliteit ongetwijfeld hét codewoord in de revival van de recordkampioen.
Het is die duidelijkheid en stabiliteit waar Coucke, Vandenhaute, Verbeke en Kompany nu voor zorgen. Een compatibel kwartet, dat samen wint en verliest – zoals het hoort. Met die symbiose lijkt Anderlecht weer op de goede weg, ook omdat Kompany zich vooral op tactisch vlak alsmaar meer de knepen van het trainersvak eigen maakt. Zo had de net als zijn troepen jonge coach, wat de zaak er vaak niet op vereenvoudigde, met zijn ingrepen zelf een flinke hand in de eindspurt. Plots won Paars-Wit, dat met maar zes nederlagen zowaar Club Brugge evenaart én prima presteerde in de toppers, zo voor het eerst vier keer op rij. De derde plek ligt wel 'slechts' in lijn met de marktwaarde van de kern, maar doordat die een pak groter is dan de doorsnee selectie geeft dat een enigszins vertekend beeld. Met bijna 57 procent van de punten doet Kompany tot slot een stuk beter dan vorig jaar (49%). De progressie ten opzichte van 2019 – voor zijn terugkeer, toen RSCA vierde finishte voor de PO's – is dan weer miniem.
PUZZEL PAST
Na een stroeve start, met in alle geledingen van de club een personeelsverloop van jewelste, lijkt stap één in het veelbesproken proces met enige vertraging desalniettemin geslaagd. Kompany blijft even fervent achter zijn filosofie staan, maar evolueerde tot een iets minder koppige coach die het geweer indien nodig van schouder durft veranderen. Hoewel het spektakel ook op bezoek bij STVV niet van de mat spatte, sleepte zijn jeugdige bende met de meet in zicht zo op volwassen wijze het broodnodige PO I-ticket in de wacht. Daar kunnen ze zich nu verder ontwikkelen, in de hoop vervolgens eindelijk ook op het Europese toneel te schitteren. Zij die blijven, althans. Een lucratief vertrek van bijvoorbeeld Lokonga hoeft echter geen ramp te betekenen. In verhouding tot de uitgaven scoorde Anderlecht reeds hoger dan verwacht, maar op basis van de volledige transferbalans oogt het resultaat nog imposanter. Dankzij de verkoop van vooral Doku kwam die op maar liefst 35 miljoen in de plus te staan.
Een pluim op de hoed van Kompany dus, die met een 'verzwakte' kern toch succes boekte. En voor Verbeke, die straks weer op zoek moet naar een oplossing voor de vele overbodige pionnen maar bovenal mag tonen wat hij kan uitrichten wanneer er wél centen beschikbaar zijn. Al bewijzen bovenstaande cijfers dat het geld daarom niet meteen weer over de balken moet worden gegooid, voor zover dat al mogelijk zou zijn. Coucke is alvast bereid om middelen te voorzien, daarna is het aan Kompany en Verbeke om er – onder toezicht van Vandenhaute – opnieuw goed mee aan de slag te gaan. Na een lange speurtocht vallen de puzzelstukjes zo stilaan in elkaar in het Lotto Park. Bart Verhaeghe moest vier jaar wachten op een eerste bekertriomf met Club Brugge, het seizoen daarna volgde de titel. In dat opzicht zit Coucke nog op schema. De studieronde zit er nu wel op, de structuur en omkadering staan als een huis. Tijd dus om de laatste hand aan het totale plaatje te leggen. Afwachten of de vier architecten van Anderlecht ook dáár snel in slagen.