Union bijt van zich af na commotie rond Burgess & Bormans

Na een seizoen vol rozengeur en maneschijn zit Union plots in de hoek waar de klappen vallen. Niet alleen begon de koploper met een nul op zes aan de play-offs, tot overmaat van ramp stapelt het slechte nieuws zich op voor Alexander Blessin en co.

We hebben het dan uiteraard over de soap rond Christian Burgess, die afgelopen zondag dan tóch niet geschorst was. Het bondsparket tekende tenslotte beroep aan tegen zijn sanctie van één speeldag effectief, alleen beweert Union dat het daarvan niet tijdig op de hoogte werd gesteld. Iets wat bondsprocureur Ebe Verhaegen op zijn beurt met klem ontkent.

LEES OOK: Geen TV-akkoord Belgisch voetbal: financiële kater voor fans

Union reageert

Hij had daags voor de wedstrijd nog contact met Union-CEO Philippe Bormans, tegen wie zelf een melding werd gemaakt wegens een 'poging tot beïnvloeding'. En dus kon ook een reactie vanuit het Dudenpark niet achterblijven. Daarin laten de Brusselaars onder andere weten dat ze "de tendentieuze en foute berichtgeving omtrent de zaak Burgess betreuren".

Vervolgens doen ze zelf hun relaas van de feiten. "Op zaterdag werd in de toekomstige zin door de bondsprocureur een beroep aangekondigd, maar dit werd niet tijdig aan de club bevestigd vóór het verstrijken van de beroepstermijn. De club kreeg pas officieel kennis van het hoger beroep op een ogenblik dat de match tegen Cercle Brugge ten einde liep."

"Te goeder trouw"

"Deze officiële kennisgeving had zich moeten voltrekken vóór 12u, wat dus niet gebeurde", klinkt het. "Volstrekt te goeder trouw is de club er bij de voorbereiding van de wedstrijd vanuit gegaan dat de speler Burgess, conform de uitspraak van de bevoegde disciplinaire instantie, niet speelgerechtigd was om aan de wedstrijd tegen Cercle Brugge deel te nemen."

"Het aantekenen van een hoger beroep is een formele rechtshandeling die pas gevolgen ressorteert op het ogenblik van het effectief voldoen aan de vereisten zoals beschreven in het Bondsreglement. Een handeling in het vooruitzicht stellen heeft geen enkele juridische waarde", besluit Union, dat zich tot slot distantieert van "onbwezen en onterechte insinuaties".