Het wonder is geschied: dankzij een scenario waar haast niemand nog rekening mee hield vervoegt niet AA Gent maar wel Club Brugge straks Genk, Union en Antwerp in de Champions Play-Offs. Voor de uittredend landskampioen lijkt daarin wel louter nog een rol als scherprechter weggelegd. Toch boezemt Blauw-Zwart de concurrentie meer angst in dan de Buffalo's. Dat zit zo.
Mike Trésor en Karel Geraerts duimden naar eigen zeggen wel dat Club de top vier zou volmaken, maar of ze er bij de gedeelde leiders in het klassement nu nog altijd zo gerust in zijn? Niet alleen heeft men in Jan Breydel bakken meer ervaring met de strijd om de oppergaai dan in de Ghelamco Arena, waar Hein Vanhaezebrouck en co tegen de drie overige titelkandidaten slechts één schamel punt wisten te verzamelen, na de onwaarschijnlijke ontknoping van de reguliere competitie hebben Rik De Mil en de zijnen plots de wind weer vol in de zeilen. Zelf gelooft de T1 ad-interim alvast dat zijn troepen zowaar nog een gooi kunnen doen naar het hoogste schavot. Is hij binnenkort een illusie armer, of mogen de Bruggelingen stiekem echt nog dromen van een vierde titel op een rij?
COMFORTABELE UNDERDOG
Laten we er eerst even de boekhouding bijnemen. Mathematisch kan het alleszins nog, zij het alleen mits een regelrecht huzarenstukje. Blauw-Zwart heeft minstens nood aan een 14 op 18, dezelfde oogst als toen het vorig seizoen nog over Union wipte, wil het zich nog maar moeien in de debatten. Zelfs bij een perfect rapport dienen bovendien nog een aantal andere voorwaarden te worden vervuld om drie plaatsen op te schuiven. Onmogelijk lijkt het evenwel niet: zo gaf uitgerekend Genk twee jaar geleden, toen de rollen nog omgedraaid waren, ei zo na het goede voorbeeld. De huidige koploper begon na de halvering met een achterstand van tien punten aan de PO's, om middels een 16 op 18 uiteindelijk nog naast Club te stranden. Vandaag bedraagt de schijnbaar onoverbrugbare kloof vier eenheden minder.
De resultaten uit de reguliere competitie doen wel niet het beste vermoeden. In tegenstelling tot AA Gent kon Club wél een vuist maken tegen de toekomstige rivalen, maar tegenover één nederlaag stond ook amper één zege – allebei tegen Genk. Tel daarbij vier draws tegen Antwerp en Union en de balans bedraagt zeven punten, wat wellicht zelfs niet zou voldoen om de eerste doelstelling – oprukken naar de derde stek – te bereiken. In de komende herkansingen moeten die cijfers dus worden opgesmukt. Ondanks de eindspurt onder Alfred Schreuder is pieken in de play-offs helaas niet bepaald de traditie in Brugge. Net zoals toen, en anders dan in de voorgaande edities, verschijnt de gedoodverfde favoriet dit keer echter niet als prooi maar als jager aan de start. Een rol als underdog die hen mogelijk wel ligt.
MENTAAL VOORDEEL
Al het hele seizoen kent Blauw-Zwart tenslotte veel moeite om een hecht blok te ontwrichten. Antwerp en Union zijn dan wel uitgekookte tegenstanders, indien zij haasje-over willen doen met Genk moeten ze toch zélf op zoek gaan naar de zege. Meer dan Club, dat de zes topduels in zekere zin vrank en vrij kan aanvatten. In principe ligt de lat hoger in Westkapelle, maar de ontlading nadat ze zich onverhoopt alsnog bij de top vier wisten te scharen sprak boekdelen over de bijgestelde ambities. Niets moet, alles mag. Voor de eerste opdracht, een verplaatsing naar de Cegeka Arena, staat er vooral bij Genk meteen heel wat druk op de ketel. Mits een gunstige afloop zal Jan Breydel een week later ongetwijfeld kolken voor het bezoek van Union, dat in de onderlinge confrontaties nog steeds wacht op een overwinning.
Voor een Antwerpse driepunter tegen Club moeten we eveneens reeds twee jaar terug in de tijd. Van de zes ontmoetingen in de play-offs tot dusver kon de Great Old er zelfs nog geen enkele winnen. Genk is dan weer op de dool. Op mentaal vlak heeft de landskampioen dus een voordeel. Bovendien blijken diverse spelers bevrijd sinds De Mil het roer overnam van Scott Parker. Noa Lang had eerder al opnieuw de goede vorm te pakken, maar pakweg Ferran Jutlgà, Brandon Mechele en Raphael Onyedika krikten hun niveau aanzienlijk omhoog. Dankzij de integratie van jongeren als Jorne Spileers, Kyriani Sabbe en Romeo Vermant zijn de opties ook weer wat uitgebreider. Tel daarbij nog de terugkeer van sleutelfiguren zoals Andreas Skov Olsen en Mats Rits, en de Brugse machine lijkt klaar om op vol toerental te draaien.
VORM & VERBETENHEID
De demonstratie tegen Eupen, toen Blauw-Zwart anders dan in Westerlo wél efficiënt was, bewijst die stijgende lijn. Al vraagt dat statement uiteraard nog om bevestiging: ups en downs wisselden elkaar de afgelopen maanden wel vaker af. Nu het om de knikkers gaat moet De Mil, die uit de ziekenboeg straks ook nog Roman Yaremchuk en Casper Nielsen recupereert, eindelijk wat meer regelmaat krijgen in de prestaties. Aan de meester-motivator zal het alleszins niet liggen. Na alle kritiek aan hun adres ogen de Brugse tenoren gretiger dan ooit tevoren, van verzadiging is ineens geen sprake meer. Plots blaakt Club weer van het vertrouwen, het geloof in eigen kunnen kreeg zopas nog eens een flinke boost. Of dat volstaat om de schade in te halen valt te betwijfelen, maar de concurrentie is alvast gewaarschuwd.
Veel zal er allicht niet nodig zijn om hen op z'n minst nerveus te maken. Hoewel ze eerst naar zichzelf moeten kijken kruist men in Westkapelle dan ook de vingers dat de tegenstanders het opnieuw laten afweten. Van meet af aan heeft Club haar lot niet in eigen handen en is het deels afhankelijk van de overige resultaten, al bleek dat op de slotspeeldag geen onoverkomelijk probleem. Waarom niet nog eens de verwachtingen overtreffen? Het idee alleen doet velen huiveren. De tijd om de Brugse suprematie te doorbreken leek aangebroken, hier en daar stond men reeds te popelen om zich te wentelen in leedvermaak mocht de rijkste ploeg van het land prompt compleet van haar troon zijn gedenderd. In plaats daarvan kan het hoongelach nog volledig verstommen. En of het Bart Verhaeghe zoet zou smaken.
AD