Noa Lang aast op een toptransfer, Bas Dost en Ruud Vormer zitten op een zijspoor en coach Alfred Schreuder geniet interesse van Ajax. Toch krijgt Club Brugge ook volgend seizoen weer een oranje tintje. Met nieuwe linksachter Bjorn Meijer (19) heeft Blauw-Zwart namelijk nog maar eens een Nederlander beet. Hij treedt op die manier in een aantal illustere voetsporen.
De 41 stuks van aartsrivaal Anderlecht zijn nog veraf, maar Meijer wordt binnenkort toch al maar liefst de 29ste Nederlander die het Brugse shirt aantrekt. Een traditie die midden jaren ’60 begon met ene Christiaan Strobbe, al snel gevolgd door bekendere namen als Henk Houwaart en Rob Rensenbrink. De start van de eerste Oranje dynastie in De Klokke, zoals de thuisbasis van Club toen nog heette. Ingeluid door toenmalig hoofdcoach Frans de Munck, in de zomer van 1969 aangesteld als de eerste van drie Nederlandse trainers op een rij – met nadien tevens nog Leo Canjels en Jacques de Wit aan het roer. Doorheen de jaren volgden inmiddels Johannes Grijzenhout, Houwaart zelf, Adrie Koster en dus ook Schreuder het voorbeeld van die vroege voorlopers.
EENDAGSVLIEGEN
De invasie uit Nederland legde Blauw-Zwart aanvankelijk geen windeieren. Onder impuls van Canjels, die vervolgens wel mocht beschikken, pakte het in 1973 haar tweede landstitel in het clubbestaan. Na 36 doelpunten in 73 optredens maakte Rensenbrink intussen wel het mooie weer bij Anderlecht, maar Houwaart was gewoon nog op post. Met zijn 33 goals in 205 matchen groeide de middenvelder uit tot een icoon alvorens naar Antwerp te trekken, een status die hij later als T1 nog wat kracht zou bijzetten. Intussen waren zijn mede ex-internationals Nico Rijnders en Wietze Veenstra, opgeteld goed voor 20 treffers in 82 duels, al gekomen en gegaan. Ruud Geels speelde daarentegen een cruciale rol in het succes. De spits tikte af op 33 goals in 65 duels, om later net als Rensenbrink naar Brussel te verhuizen.
© Clubbrugge.be
In de glorieperiode onder Ernst Happel verdwenen de Nederlanders echter naar de achtergrond. De geflopte Louis Verstraaten mocht beschikken, keeper Leen Barth fungeerde vooral als doublure voor Birger Jensen. Hij sprokkelde in totaal wel nog 74 optredens bij elkaar, en mocht in die hoedanigheid mee drie titels vieren. De laatste in 1980 onder landgenoot Grijzenhout, die in één klap tevens derde doelman Rob Grüben, spits Peter Houtman en verdediger Patrick Verhoosel in huis haalde. Stuk voor stuk vrij matige eendagsvliegen, net zoals Grijzenhout zelf. Hij werd een paar maanden later al abrupt aan de deur gezet. In de acht magere jaren die volgden bleken spits Willy Carbo en verdediger Tjapko Teuben evenmin voltreffers, nog achterin kwam Ronald Spelbos tenminste wel nog 74 keer in actie.
20 JAAR DROOGTE
Onder de hoede van Houwaart stond Club in 1988 eindelijk weer op het hoogste schavot, onder meer met dank aan rots in de branding Dennis van Wijk. De spijkerharde linksachter, die bij zijn terugkeer in 1991 helaas zijn been brak, zou in drie jaar tijd 114 wedstrijden beslechten. Ondanks het vertrek van Houwaart streek het jaar nadien Foeke Booy neer in Brugge, waar de spits in totaal 63 keer scoorde in 143 matchen en zo een fiks aandeel had in de titels van 1990 en 1992. Zijn opvolger René Eijkelkamp leverde Blauw-Zwart geen kampioenschap op, maar met 20 goals in 69 duels houdt men ook aan hem leuke herinneringen over. Toch zou het 20* jaar duren vooraleer Club nog eens naar onze noorderburen lonkte. Althans tussen de lijnen, want op de bank passeerde de populaire Adrie Koster even de revue.
Sinds 2014 ging het plots evenwel razendsnel. Te beginnen met niemand minder dan Vormer, zonder enige twijfel de meest succesvolle Nederlander in het clubbestaan. Voorlopig klokt de aanvoerder af op 63 doelpunten en 95 assists in 350 optredens. Cijfers die kunnen tellen, net als zijn Gouden Schoen en vier landstitels. Samen met Hans Vanaken staat Vormer symbool voor de Brugse wederopstanding. Daarin speelde ook Stefano Denswil, goed voor 189 wedstrijden, een cruciale rol. Vooral in zijn eerste periode was de verdediger met drie Belgische titels op zijn palmares een absolute sterkhouder in Jan Breydel. Lex Immers, Elton Acolatse bleken dan weer geen schot in de roos, Jordy Clasie, Ricardo Van Rhijn en in nog mindere mate Kenneth Vermeer leverden elk slechts sporadisch een sportieve bijdrage.
MISSIE VOOR MEIJER
In de zomer van 2018 vond Vincent Mannaert echter opnieuw goud in de vorm van Arnaut Danjuma, na amper één seizoen en met een titel op zak alweer voor een veelvoud verkocht. En snel gevolgd door Lang, die straks wellicht nog meer opbrengt. Met 26 doelpunten en 24 assists in 79 wedstrijden ogen zijn statistieken ronduit fenomenaal. Dost scoorde dan weer 24 keer in 56 duels en deed zijn reputatie als goalgetter zo toch ook eer aan. Hoewel de spits niet aan alle verwachtingen wist te voldoen, had ook hij zo zijn aandeel in de titel van vorig seizoen. Missie volbracht dus, wat niet kan worden gezegd van de teleurstellende huurling Tahith Chong. Hij verovert allerminst een plaats in het All-Time Team van noorderburen bij Club, dat met de bovenstaande namen een stevig elftal op de been kan brengen.
Sinds de komst van Vormer wordt Meijer zo al maar liefst de 12de Nederlander op acht jaar tijd die het Blauw-Zwarte shirt aantrekt. Daarbij heeft de linksback enkele serieuze schoenen om te vullen, zowel in het recente als verdere verleden. De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen, zeker gezien zijn fors prijskaartje van zes miljoen – een evenaring van het oranje record van Lang. De bedoeling is dat hij net zoals Lang, Danjuma en Denswil op termijn eveneens nog een aardige cent oplevert. En vooral, in navolging van het merendeel van hun landgenoten die ooit de clubkleuren verdedigden, eerst prijzen wint. Zo zetten onder andere Vormer, Eijkelkamp, Booy, Houwaart en Rensenbrink tevens een aantal bekers in de Brugse trofeeënkast. Veel van hen waren bovendien ook bijzonder geliefd bij de aanhang.
DROOMSCENARIO SCHREUDER
Een druk die ook Schreuder ervaart. Canjels, Grijzenhout en Houwaart boekten stuk voor stuk succes bij het stamnummer drie, ondanks het gebrek aan resultaten werd Koster net als die laatste op handen gedragen. Opvallend is wel dat geen van hen vervolgens lang aan boord bleef. Canjels en Grijzenhout werden vrijwel meteen bedankt voor bewezen diensten, Houwaart – met zijn vijf seizoenen veruit het langst in dienst – vertrok een jaar later. Allen dus wel met een kampioenschap als afscheidscadeau, een scenario dat Schreuder maar wat graag zal herhalen. Alvorens naar Ajax te verhuizen, en zo van alle Nederlandse trainers de touwtjes mogelijk het minst lang in handen te hebben, weet de coach dus wat hem te doen staat. Nadien is het aan Meijer om, al dan niet zonder hem, een nieuwe oranje enclave in te luiden.
* Ryan Donk (Suriname) en Sofyan Amrabat (Marokko) hebben een andere voetbalnationaliteit en werden daarom niet opgenomen in dit overzicht. Donk betwistte 172 matchen voor Club, Amrabat 30.