Het heeft bloed, zweet, tranen en een duwtje in de rug van Timothy Derijck - en scheidsrechter Jasper Vergoote - gekost, maar op bezoek bij KV Kortrijk graaide Club Brugge toch de drie punten mee. Nochtans geraakte de autoritaire koploper nooit in haar gebruikelijke spel in het Guldensporenstadion.
Daarvoor waren uiteraard verschillende redenen, waaronder het lastig bespeelbare veld en de afwezigheid van smaakmaker Noa Lang. Vermits diens vervanger Tahith Chong net als Charles De Ketelaere moeilijk zijn draai vond op de akker van Kortrijk, en door het gebrek aan wisselopties op de flank, besloot Philippe Clement dan ook een nieuw plan B te proberen. Zo haalde de Brugse coach Chong en De Ketelaere naar de kant voor Youssouph Badji en Daniel Pérez, van nature twee centrumspitsen. Met ook nog Bas Dost tussen de lijnen stond Blauw-Zwart zo met drie echte speerpunten op het veld, een bewuste keuze om meer de lange bal te hanteren en de strijd aan te gaan.
Min of meer een unicum ook in het moderne voetbal, waar zulk een aanpak nog zelden te zien is. Het deed dan ook wat denken aan de manier waarop Trond Sollied aan het begin van deze eeuw Club tot een geoliede machine smeerde, met een voorhoede die vaak uit Gert Verheyen, Rune Lange én Andres Mendoza bestond. Die laatste deed qua profiel weliswaar iets meer denken aan David Okereke, zaterdag andermaal 90 minuten op de bank. Slecht nieuws dus voor de recordaankoop, die nu ook op de flanken al tieners Badji en Pérez over zich ziet wippen in de pikorde. Tenminste, indien Clement in de toekomst vaker van plan is om de tactiek van zijn voormalige trainer te gebruiken.