De bakens kon hij niet meer verzetten, maar toch was het een opvallend beeld op de Bosuil: Bas Dost die na goed een uur spelen en bij een gelijke stand tegen Antwerp mocht invallen voor Charles De Ketelaere. In de bekerwedstrijd tegen tweedeklasser Deinze wordt de 32-jarige spits van Club Brugge voor het eerst sinds begin augustus dan ook aan de aftrap verwacht. Stilaan schijnt er zo licht aan het eind van de tunnel.
"Volgend seizoen wil ik centraal spelen, maar dat weten ze hier ook. Ik kom daar meer tot mijn recht". Blauw-Zwart had zich in mei nog maar pas verzekerd van de landstitel, of De Ketelaere blikte al vooruit naar de huidige campagne. Geen loze woorden, zo bleek, want diep in de punt vormde de Brugse wonderboy – eerder nog manusje-van-alles – de voorbije maanden een gouden tandem met Noa Lang. Een geslaagde zet dus van Philippe Clement, die daarmee inging op het verzoek van zijn grootste groeibriljant. Zij het met één groot slachtoffer: Bas Dost.
VOORBODE IN ANDERLECHT
In januari werd de ervaren Nederlander nog trots voorgesteld in Jan Breydel als de missing link op weg naar het kampioenschap. De geschikte persoon om gesloten defensies open te breken, iets waar Club geregeld moeite mee ondervond nadat Michael Krmencik en co te licht waren bevonden. Aanvankelijk leek dat plan ook te werken. In zijn eerste zes competitieduels trof Dost meteen vijf keer raak, maar mede door eigen blessureleed en een algemene coronagolf in Westkapelle viel de motor vervolgens ietwat stil. Na een halfjaartje in ons land tikte de boomlange goalgetter zo af op negen doelpunten in 19 optredens, waarvan slechts eentje in de play-offs.
In de laatste rechte lijn zagen we toen al de voorbode van wat later komen zou. Voor de titelmatch op het veld van Anderlecht had Clement namelijk een primeur in petto door het duo Lang en De Ketelaere, voorheen op de flanken terug te vinden, zij aan zij te posteren. Dost nam voor het eerst sinds zijn komst naar België plaats op de bank en mocht amper een minuutje meedoen. Toch vatte de pinchhitter het nieuwe seizoen vol goede moed aan. "De titel van topschutter is voor mij een doelstelling. Als ik fit blijf, mag je toch meer dan 20 goals verwachten", klonk het nog aan het eind van de voorbereiding. Helaas, na 12 speeldagen staat de teller nog altijd op één stuk.
DUPE IN HET DUDENPARK
Nochtans begon Dost opnieuw als titularis aan het seizoen, maar zowel in de Supercup tegen Genk als nadien tegen Eupen en Union maakte hij – ondanks een benutte strafschop in de openingswedstrijd – een bleke indruk. Na een collectief flauwe eerste helft in het Dudenpark greep Clement dan ook in. Dost bleef in de kleedkamer voor Eduard Sobol, De Ketelaere kreeg zijn felbegeerde plekje in het centrum. Als nummer negen zowaar, een rol die de linkspoot vooral in een tweespitsensysteem prima beheerst. Nadat het vorig jaar op die manier af en toe reeds klikte met Emmanuel Dennis, zoals in Zenit bijvoorbeeld, bleek nu Lang de ideale partner in crime.
Hoewel hij eerder leeft van voorzetten, kan Dost als aanspeelpunt, bliksemafleider en afwerker pur sang in principe eveneens renderen in zulk een formatie. Toch werd hij logischerwijs het kind van de rekening. Niet alleen liep alles gesmeerd met CDK-Lang, en maalde daarom niemand om de status van het voorheen nog geprezen speerpunt, zelf deed Dost er ook te weinig aan om de scheve situatie recht te zetten. Zijn invalbeurten in de stadsderby en vooral twee weken later tegen Beerschot leken nergens op. Openlijk sprak hij zich er nooit over uit, maar allicht bestempelde Ruud Vormer – op kant geschoven tegen PSG – zijn landgenoot niet zomaar als 'lotgenoot'.
NEKSCHOT IN CHARLEROI
Misschien had ook Dost, niet het type om keet te schoppen, het wel mentaal moeilijk met zijn plaats in de schaduw. Bovendien ging het van kwaad naar erger: tussen Cercle en Beerschot door zat hij 90 minuten op de bank tegen Zulte Waregem, op AA Gent besteeg hij na rust zonder succes een zinkend schip. Na acht minuutjes – en een afgekeurd doelpunt – tegen KV Oostende volgde in Charleroi een nieuw dieptepunt. In een enigszins experimentele voorhoede, én een klassieke 4-3-3, kreeg nu immers ook Wesley Moraes plots de voorkeur. Hoewel pas diep in blessuretijd De Ketelaere voor de verlossing zorgde, wierp Clement Dost er zelfs niet eens in de strijd.
Gepasseerd in de pikorde door Wesley, vorige zomer ondanks zijn fysieke voorgeschiedenis vooral als joker terug in de armen gesloten. Het nekschot voor Dost, zo leek, wiens verhaal in Jan Breydel in mineur dreigde te eindigen. Waar de spits eerder nog schijnbaar zijn schouders liet hangen, rechtte hij net op dat moment echter de rug. Een week later viel hij, en niet Wesley, na een uur en bij een 0-1 achterstand scherp in tegen OH Leuven. Uiteindelijk was het Clinton Mata die voor de gelijkmaker tekende, en oogt de impact van Dost op het eerste gezicht dus beperkt. Zijn gretigheid was evenwel opvallend, en ook in de combinatie was hij opnieuw van nut.
HOOP IN ANTWERPEN
Sindsdien behoorde Wesley, al dan niet deels door een lichte blessure, geen enkele keer meer tot de wedstrijdkern. Dost bleef ook in Anderlecht aan de bank gekluisterd, maar na de interlandbreak zagen we tegen KV Kortrijk een nieuwe invalbeurt vol overgave – én kwaliteit aan de bal. Afgelopen zondag maakte hij dan weer een pak minder klaar. In lastige partijen waarin Club minder dominant is blijkt de bijdrage van Dost vaak dan ook beperkt. Het verklaart waarom Clement zijn kaart op zak hield in het Lotto Park, waar Blauw-Zwart het niet onder de markt had. Ook in de zware Champions League-poule zal hij waarschijnlijk weinig aan de bak komen.
Toen het kalf al verdronken was mocht Dost wel nog kort meedoen tegen Manchester City, zijn eerste minuten in de Champions League. Op de Bosuil kwam hij daarentegen als eerste aanvaller tussen de lijnen. Kort nadat zijn situatie nog uitzichtloos leek, is hij zo alleszins weer over Wesley gewipt. Nu het even wat minder draait met De Ketelaere en Lang, allebei nood aan rust, staat Dost dan ook klaar om zijn kans te grijpen. Te beginnen tegen Deinze, een match waarin ook Wesley wellicht aan de bak komt. Welke conclusies Clement zal verbinden aan het duel valt nog af te wachten, maar dat beide spitsen gebrand zijn op een goede prestatie mag duidelijk wezen.
KANS IN SINT-TRUIDEN?
Met de reis naar City in het vooruitzicht mag een van hen zich zaterdag tegen STVV vermoedelijk zelfs al opnieuw proberen te bewijzen. Op basis van de voorbije weken heeft Dost momenteel alvast terug een streepje voor op zijn voornaamste concurrent. Aan hem om zijn waarde in de Brugse selectie straks weer wat verder op te drijven. Tenslotte kan hij in het later verloop van de competitie, beker en wie weet Europa League na nieuwjaar nog van pas komen. "Verschillende soorten matchen vragen om andere profielen", liet Clement recent nog optekenen. Het recept met Lang en De Ketelaere wordt dan wel alom gesmaakt, verandering van spijs doet toch eten.
Na zijn vruchteloze flirt met Feyenoord en degradatie naar de tweede garnituur lijkt Dost zo langzaam maar zeker terug boven water te komen. Alleen de doelpunten waar hij zo op teert ontbreken nog. Eens de netten opnieuw trillen, lijkt een vertrek in de winter – behoudens de uitschakeling in beker en/of Europa én een schicht omhoog van Wesley en/of Daniel Pérez, helemaal naar het achterplan verdwenen – zo toch weer net iets verder weg. Of de 18-voudig Oranje-international nadien nog een vervolg breidt aan zijn huwelijk met Club, is daarentegen een ander paar mouwen. Volgende zomer loopt zijn contract van anderhalf jaar in Jan Breydel af.
TOEKOMST IN BRUGGE
Hoewel dan ook De Ketelaere en Lang wellicht andere oorden opzoeken, en de huur van Wesley er opzit, is er van paniek langs Brugse zijde alleszins geen sprake. Niet alleen speurt Vincent Mannaert ongetwijfeld nu alweer de transfermarkt af op zoek naar aanvallend geweld, wat diep in de punt de afgelopen jaren wel geen sinecure bleek in Westkapelle. Met Youssouph Badji en Loïs Openda keren tevens nog twee jonge talenten terug van een uitleenbeurt. Daarnaast wordt ook op de ontwikkeling van Pérez nog steeds gerekend. In de tussentijd is het echter aan Dost, tot dusver goed voor 11 treffers in 33 wedstrijden in Blauw-Zwarte loondienst, om zijn cijfers op te krikken.