Anderlecht ziet nog geen licht aan het eind van de tunnel. Terwijl de Brusselaars de afgelopen twee seizoenen telkens naast Europees voetbal grepen, stapelde zich ook tot overmaat van ramp ook nog eens een verlies van maar liefst 60 miljoen euro op. Samen met de schuldenberg uit het verleden een molensteen rond de nek van Paars-Wit, dat zich daarom reeds genoodzaakt zag nog snel Jérémy Doku voor een recordsom van de hand te doen. Sportief een serieuze aderlating, maar wel een cruciale stap richting het herstel. Al kan die weg nog een pak langer worden dan gehoopt.
Nochtans is het nog maar van 2017 geleden dat Anderlecht onder René Weiler voor het laatst de titel pakte. Het voetbal was toen echter al niet om over naar huis te schrijven, net zomin als het beleid in de bestuurskamer. Na de overname van Marc Coucke in december van dat jaar kwam er, ondanks zijn vele investeringen, helaas weinig beterschap. Integendeel: de financiële putten werden alsmaar dieper en dieper. Een tik op de vingers van de licentiecommissie bleek het finale sein om orde op zaken te stellen. Onder het wakend oog van CEO Karel Van Eetvelt en nieuwe voorzitter Wouter Vandenhaute kreeg Peter Verbeke de opdracht om de boeken aan te zuiveren door overbodige spelers te lozen én goedkope vervangers aan te trekken. Een missie waar hij, gegeven de omstandigheden, best in slaagde.
VIERTAL VOOR DOKU
Het goed rapport van de sportief directeur is intussen welbekend, of toch alvast wat de kassa betreft. Of de data-gedreven aanwinsten ook allemaal versterkingen zijn, valt dan weer nog af te wachten. Net zoals de impact van de vele huurlingen waar hij noodgedwongen naar teruggreep. Het neemt niet weg dat Verbeke op het eerste zicht prima werk leverde, al had hij natuurlijk graag Doku nog een tijdje aan boord gehouden. Naar verluidt was dat mogelijk geweest indien Elias Cobbaut, Francis Amuzu, Landry Dimata en zelfs Hendrik Van Crombrugge de nodige centen hadden opgeleverd. Dat die eerste te koop staat, liefst aan een fors bedrag gezien zijn stempel als Rode Duivel, is al langer geen geheim. Een status die Anderlecht meteen ook trachtte te verzilveren voor Dimata, wiens transfer evenwel in het water viel.
Zonde, want anders kon de recordkampioen zowaar nog break-even draaien op de fragiele spits. Net als Amuzu, die Anderlecht dankzij zijn Neerpede-etiket ook voor enkele miljoenen hoopt te verpatsen, is hij tenslotte geen vaste titularis. Van Crombrugge daarentegen is een sterkhouder, publiekslieveling én sinds kort zelfs aanvoerder. Zijn vertrek had allicht op dezelfde weerstand gebotst als het afscheid van Doku, al valt toch te begrijpen dat Paars-Wit de optie in overweging nam. Na een jaar dienst is de 27-jarige doelman, en nu tevens kersvers Rode Duivel, immers een veelvoud waard van de 2,25 miljoen die vorige zomer aan Eupen werd betaald. Bovendien was er sprake van flink wat interesse, én moest het nieuwe bestuur eerder al de belofte van hun voorgangers rond een verbeterd contract verbreken.
LOT IN HET LOTTO PARK
Met een verbintenis die nog loopt tot 2023 lijkt er weinig haast, maar sowieso moeten de Brusselaars zich voortaan aan een strikt loonplafond houden. De kans is dus niet gering dat Van Crombrugge, voor wie Verbeke met Timon Wellenreuther al een potentiële opvolger in huis haalde, na dit seizoen alsnog andere oorden opzoekt. Net zoals de rest van het vernoemde viertal overigens. Tegen een eventuele recuperatie van de investering in Peter Zulj (2,5 miljoen) zou Anderlecht vast evenmin 'neen' zeggen, terwijl ook het salaris van Adrien Trebel ondanks diens succesvol eerherstel nog altijd bij voorkeur uit de boeken verdwijnt – zeker nu hij opnieuw in de lappenmand ligt. Om dan nog te zwijgen van het worst case scenario waarin Yari Verschaeren en Sambi Lokonga snel in de voetsporen van Doku treden.
Wie weet brengt de veelbesproken kapitaalsverhoging al wat zoden aan de dijk, maar hoe dan ook lijkt dat de komende jaren het lot te worden in het Lotto Park. Niet alleen snoeien in de middelmaat dus, maar tevens vrij vlug cashen op de lucratiefste spelers. Door naast de talenten uit Neerpede dan goedkopere vervangers te vinden die op hun beurt veel winst kunnen opbrengen, zoals Van Crombrugge of Michael Murillo, kan dan gestaag worden gebouwd aan de nodige fundamenten om de weg terug naar de top in te zetten. Al zou dat, vooral indien niet iedere Bogdan Mykhaylichenko, Josh Cullen of – erger nog – Paul Mukairu een voltreffer blijkt te zijn, wel eens een werk van érg lange adem kunnen worden. Vraag het maar aan eeuwige rivaal Club Brugge, dat niet minder dan 11 jaar lang ronddwaalde in de woestijn.
BRUGSE DÉJÁ-VU
Nadat het in 2005 nog kampioen werd, eindigde Blauw-Zwart achtereenvolgens op de derde en zesde plek. Opvallend genoeg exact hetzelfde patroon als Anderlecht na de titel in 2017, al zonk Club nadien wel minder ver weg. Een achtste plaats zat er alleszins nooit in, met telkens minstens de top vier, en vermits in 2007 de beker werd gewonnen mochten de Bruggelingen ook steeds Europa in. Toch bleken de donkere jaren ingezet, eveneens met financiële redenen mee aan de oorzaak. Zo focuste Marc Degryse als sportief directeur eerst op Club break-even laten draaien, aanvankelijk met succes. Tot hij, naar de normen van die tijd, ineens de buidel opentrok en onder andere vier miljoen aan Koen Daerden spendeerde. Samen met het ontslag van Jan Ceulemans en de mindere resultaten kostte het hem de kop.
Toegegeven, in Jan Breydel kampten ze toen tevens met de gevolgen van een generatiewissel, dus niet alles was louter de schuld van het transferbeleid. Intussen was de kern echter wel fel verzwakt en bleek Club niet meer in staat om mee te doen voor de prijzen. Zelfs niet na een aantal voltreffers van Degryse zijn opvolger Luc Devroe, die misschien wel even vaak raak als mis schoot en ironisch genoeg vandaag mee verantwoordelijk is voor de malaise bij Anderlecht. De kentering werd dan ook pas ingezet met de intrede van Bart Verhaeghe als voorzitter in 2011, die Vincent Mannaert met zich meenam als CEO en meteen enkele structurele wijzigingen doorvoerde. In het begin was het wel nog wat zoeken voor het nieuwe sterke duo, en een heleboel belangrijke keuzes pakten niet onmiddellijk uit zoals verhoopt.
VOORBEELD VAN CLUB
Wat namelijk gedacht van Henk Mariman, Sven Vermant en Arnar Gretarsson als sportief directeurs, of de passages van Georges Leekens en Juan Carlos Garrido als T1's? Na drie jaar werd evenwel paal aan perk gesteld met de komst van Michel Preud'homme, die een directe lijn met Mannaert kreeg en zo die eerste functie overbodig maakte – een werkwijze die Blauw-Zwart sindsdien aanhield. Niet dat we Verbeke of Van Eetvelt hun job ter discussie willen stellen, maar vanaf dan stond de machine in Jan Breydel op punt en ging het in steile lijn naar boven. Drie titels, een vierde deelname aan de Champions League en tal van geslaagde transfers later is Club niet alleen de dominantste ploeg van het land, maar vertoeft het ook op financieel vlak alsmaar meer op eenzame hoogte. Van een ommekeer gesproken.
Het boekjaar 2019 werd zo afgesloten met een omzet van 93 miljoen euro, ongeveer een drievoud van de balans toen Verhaeghe negen jaar geleden de teugels in handen nam, en een operationele winst van 11 miljoen. Van verlies draaien is, ondanks de impact van het coronavirus, dus alvast geen sprake meer. Het zijn cijfers waar Anderlecht vandaag alleen maar van kan dromen, net zoals het sportieve succes waar de concurrent na 11 jaar lijden momenteel mee pronkt. Tegelijkertijd puren Vandenhaute, Van Eetvelt, Verbeke en Vincent Kompany misschien hoop uit het voorbeeld van Verhaeghe, Mannaert en Preud'homme. Zij moeten nu tonen dat ze uit het juiste hout gesneden zijn om ook de Brusselaars uit het moeras te trekken, al zakten ze daar wel nóg dieper weg en zijn de putten veel groter om vullen.
GEDULD TOT 2028?
In de beruchte Open Brief was aanvankelijk 2023 het mikpunt om terug mee te strijden voor de prijzen, na de aanstelling van Vandenhaute werd het plan 2020-2025 op tafel gelegd. Als we de Brugse opmars als referendum nemen, kan het dus echter zomaar tot 2028 duren vooraleer Anderlecht nog eens met de oppergaai mag staan zwaaien. Zeker indien ook de commerciële inkomsten, ondanks het mindere aantal abonnees vandaag naar verluidt nog steeds hoger dan bij Club, beginnen te lijden onder de malaise. Daartegenover staat dan weer dat de goudmijn van Neerpede altijd een handje kan helpen, net zoals een nieuwe kapitaalsinjectie – die er vroeg of laat allicht wel van zal komen – Paars-Wit een paar stappen doet overslaan op de weg omhoog. Bovenal zitten de juiste mannen hopelijk nu al op de juiste plaats. In Jan Breydel moesten ze 11 jaar wachten op een titel. We betwijfelen of het Lotto Park evenveel geduld heeft.