Club Brugge zorgde voor een enorme stunt in de Champions League door 3-3 gelijk te spelen tegen FC Barcelona. In het slot ging het Jan Breydelstadion nog volledig uit zijn dak nadat Romeo Vermant de 4-3 tegen de netten had gewerkt, maar de VAR gooide roet in het eten.
Vermant ging doorjagen op doelman Szczesny en de aanvaller leek de 4-3 te scoren. De VAR kwam echter tussenbeide en besloot het doelpunt af te keuren. Op de beelden was te zien dat Vermant het been van de goalie van Barça lichtjes raakte. De meningen zijn verdeeld.
LEES OOK: VAR-expert velt oordeel over afgekeurde goal Vermant
Club Brugge briestTerwijl coach Nicky Hayen begrip had voor de beslissing van de VAR en ref Anthony Taylor vonden analisten zoals Tom Boudeweel dat het doelpunt gewoon had moeten tellen. Na de match brieste goalie Nordin Jackers toch op de webstek van Club Brugge. “Ik heb ook geen enkel idee waarom de goal van Vermant op het einde van de wedstrijd nog werd afgekeurd. Ik zou de beelden nog moeten bekijken, dan zal ik het wel weten.”
“Ik vind dat ik een redelijk goede wedstrijd heb gekeept. Ik krijg er wel drie binnen, en vooral hun derde goal (de owngoal van Tzolis, nvdr) is heel zuur — zeker omdat we toen 3-2 voor stonden. Toch mogen we tevreden zijn met 3-3 tegen het grote Barcelona. Nu mogen we even genieten van deze sterke Europese prestatie, maar iedereen weet dat we komende zondag opnieuw een belangrijke wedstrijd hebben op Anderlecht. Dus straks weer volle focus op die verplaatsing”, aldus Jackers.
Geen idee waarom
Ook Aleksandar Stankovic zat na de match met de handen in het haar. “Waarom de goal van Vermant werd afgekeurd, weet ik eigenlijk niet. Uiteindelijk riep de VAR de scheidsrechter naar de kant en keurde die de goal af. Meer weet ik op dit moment nog niet. Had die goal wel geteld, dan was het nog 4-3 geworden. Maar met de uiteindelijke 3-3 als resultaat ben ik best tevreden, hoor. We zijn blijven geloven tot op het einde, en we hebben als ploeg het grote Barcelona het vuur aan de schenen gelegd — dat is toch niet niks.”
Stephan Calander