Het voorbije seizoen kon grotendeels afgewerkt worden met volle tribunes. Een groot verschil met het jaar daarvoor, toen het corona-virus de stadionpoorten bijna een heel jaar lang gesloten hielden. Een jaartje eerder werd de competitie zelfs integraal stopgezet, al krijgt die beslissing nog een staartje.
Nadat de ernst van de pandemie duidelijk werd en een eerste lockdown werd afgekondigd, werd ook de Jupiler Pro League in het voorjaar van 2020 stopgezet. Op dat moment de enig mogelijke beslissing. Maar terwijl de competities in heel wat andere landen hervat werden, ging de bal niet meer aan het rollen. Club Brugge werd op basis van de afgewerkte matchen in de reguliere competitie uitgeroepen tot kampioen, terwijl de competitie uitgebreid werd zodat er geen ploegen moesten degraderen.
De meeste clubs waren tevreden over dat akkoord. Maar bij de rechtenhouders was men veel minder tevreden. De televisierechten waren toen nog in handen van Telenet, Proximus en VOO. Zij hadden op voorhand al betaald voor de afgelaste matchen, waaronder de volledige Play-Offs, maar kregen daarvoor dus niets in de plaats. En omdat de rechten in het seizoen daarna naar Eleven Sports gingen, was een compensatie moeilijk. Bovendien hield de Pro League vast aan de 'overmachtsclausule', waardoor het geen schadevergoeding zou moeten betalen.
20 MILJOEN
Maar Telenet, Proximus en VOO legden zich daar niet bij neer. Dus werd een een arbitrageprocedure opgestart bij het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie (Cepani). En volgens De Tijd hebben de voormalige rechtenhouders daar gelijk gekregen. Er moet dus een schadevergoeding betaald worden. Over het exacte bedrag moet nog onderhandeld worden, maar dit kan oplopen tot liefst 20 miljoen euro. Bovendien kan tegen het oordeel van Cepani enkel in beroep gegaan worden bij technische fouten en dus niet tegen de inhoud van de beslissing.