De vinger op de knip. Dat is in het post-coronatijdperk duidelijk de politiek bij de meeste ploegen in binnen –en buitenland, waar de transfermarkt trager dan anders op gang komt. Uiteraard valt die trend deels te wijten aan de uitgestelde deadline, al is het nog maar de vraag of het geweld weldra werkelijk nog losbarst. Heel wat clubs staan tenslotte niet te springen om met miljoenen te gooien, met één uitzondering op de regel. Chelsea laat het geld namelijk rollen als vanouds.
En dat wil wat zeggen in Stamford Bridge. Sinds de steenrijke Russische eigenaar Roman Abramovich in 2003 zijn intrede deed in Londen, werd de kaap van 100 miljoen aan inkomende transfers immers vaker wel dan niet overschreden. Deze zomer zitten The Blues zelfs al aan ruim 220 miljoen, waar straks nog eens meer dan 20 miljoen voor doelman Edouard Mendy aan mag worden toegevoegd. Behalve de vrije verdedigers Thiago Silva en Malang Sarr wordt de Senegalees zo zelfs nog de kleinste vis die de voorbije weken aan de haak werd geslagen. Per slot van rekening kostten Hakim Ziyech (40 miljoen), Ben Chilwell (50 miljoen), Timo Werner (53 miljoen) en Kai Havertz (80 miljoen) allen een pak meer.
CHELSEA BUITEN CATEGORIE
Met dat prijzige viertal is Chelsea persoonlijk verantwoordelijk voor zowat één derde van de 13 duurste transfers tot dusver – de 'ruildeal' tussen Juventus en Barcelona rond Miralem Pjanic en Arthur Melo incluis. Voor het overige lichtten PSG en Atlético Madrid hun op voorhand vastgelegde opties op Mauro Icardi en Alvaro Morata, trok oude bekende Victor Osimhen naar Napoli, verhuisde Achraf Hakimi naar Inter, kaapte Bayern München Leroy Sané weg bij Manchester City, had datzelfde City een fikse duit veil voor Nathan Aké en haalde Wolverhampton de buidel boven voor toptalent André Silva. Waar in veel jaargangen het lijstje nog even zou doorgaan, zijn dat nu alle transacties voor 40 miljoen of meer.
Wat daarbij meteen opvalt, is dat geen enkele club meer dan één keer als aankopende partij aan bod komt. Natuurlijk spendeerden deze Europese giganten nog flinke sommen van 20 miljoen of meer aan andere aanwinsten, maar alleen Barcelona – waar de verhoudingen door de constructie rond Pjanic en Arthur dus enigszins scheefgetrokken zijn – gaf zo in totaal meer dan 100 miljoen uit. In de Premier League, waar de centen doorgaans nochtans het hardst rollen, is het altijd koopgrage Manchester City met net geen 80 miljoen euro voorlopig de grootste slokop. Of toch wanneer we Chelsea, dat na de afronding van Mendy zijn overgang drie keer meer zal hebben uitgegeven, buiten beschouwing laten.
SPAREN OP STAMFORD BRIDGE
Het mag dus duidelijk zijn: hoewel de stagnatie van de internationale markt door de financiële impact van de coronacrisis misschien wat overdreven werd, staat de koopwoede van de Londenaren in schril contrast met de gang van zaken bij de concurrentie – zowel in Engeland als daarbuiten. Maar hoe komt het dan dat Chelsea, dat zelf 'amper' 75 miljoen incasseerde aan uitgaande transfers, als enige tot zulk een offensief in staat lijkt? De zoektocht naar een uitleg start in februari 2019, toen The Blues van de FIFA te horen kregen dat ze in de komende twee mercato's geen nieuwe spelers mochten aantrekken. Een transferban te danken aan inbreuken tegen de regels omtrent het contracteren van jeugdspelers.
De optie van 45 miljoen op Real Madrid-huurling Mateo Kovacic mocht nog worden gelicht, maar voor de rest kreeg Frank Lampard geen versterking voor zijn eerste seizoen als manager bij de club waar hij in zijn actieve carrière een icoon werd. Integendeel: Chelsea nam afscheid van sterspeler Eden Hazard, die voor 115 miljoen – of meer? – de omgekeerde weg uitging. Een aantal minder dure pionnen, met David Luiz als bekendste naam, leverden opgeteld ook nog ruim 40 miljoen op. In de winter werd het transferverbod alweer vervroegd opgeheven, maar door diverse omstandigheden waren de gewenste aanwinsten niet beschikbaar. Ook in januari kwam er dus geen vers bloed meer bij op Stamford Bridge.
(GEEN) FINANCIAL FAIR PLAY
Het is een patstelling die ze daar hoegenaamd niet gewend zijn. Én er vooral voor zorgde dat Chelsea op een zak geld kwam te zitten, zeker toen na het seizoen ook de uitgeleende Morata voor 56 miljoen definitief de deur achter zich dicht trok. Niet dat die inkomsten nodig zijn, horen we u al denken, want dankzij Abramovich is sowieso alles mogelijk in de blauwe kant van Londen. Alleen gaat dat cliché sinds de invoering van de Financial Fair Play in 2011 niet langer op. Uitgaven moeten vanaf dan immers in evenwicht staan tot de fondsen die de club zélf genereert. Regels die Chelsea, het dient gezegd, vrij braaf opvolgde. In tegenstelling tot Manchester City, dat zopas wegkwam met een paar overtredingen.
Stank voor dank dus, want in de tussentijd zagen The Blues lijdzaam toe hoe de macht in het Engelse voetbal alsmaar meer naar het Etihad Stadium verschoof. Nu de UEFA door de coronacrisis besloot om de FFP even iets soepeler toe te passen, acht Abramovich zijn moment om revanche te nemen echter gekomen. Terwijl andere clubs nog volop aan het wikken en wegen zijn, laat de Rus er dan ook geen gras over groeien om staalhard toe te slaan. Alle remmen los is misschien net een brug te ver, want de minder strenge regelgeving betekent niet dat deze zomer plots zomaar alles toegelaten is, maar van enig voorbehoud is alleszins weinig sprake. Waarbij de opgespaarde centen dus handig van pas komen.
ROEBELS & ZOETE WRAAK
Op termijn zal Chelsea de boekhouding weer in balans moeten brengen, wie weet onder meer door de vele talenten van eigen kweek zoals Mason Mount en Tammy Abraham te verkopen. Vandaag willen ze op Stamford Bridge evenwel vooral optimaal profiteren van de unieke situatie om de kloof met City en Liverpool te dichten. In de voorbije twee campagnes strandden de Londenaren op ruime afstand van het tweetal, al kroonde het zich wel telkens tot best of the rest – met vorig seizoen het gezelschap van Manchester United. Een gat dat de immer ambitieuze Abramovich liever gisteren dan morgen zou willen toerijden, een doelstelling waarvoor de Rus nooit op een roebel meer of minder heeft gekeken.
Als het even kan, moeten de geleverde inspanningen Chelsea tevens in staat stellen om voor het eerst sinds 2012 – de eerste editie na de intrede van de FFP, o ironie – nog eens aanspraak te maken op de eindzege in de Champions League. Aan de investeringen tijdens deze transferperiode zal het dus alvast niet gelegen hebben, zeker indien de rest van de kanshebbers straks pal blijven staan en hun geld ook in aanloop naar de deadline grotendeels op zak houden. Aan Lampard om nu uit zijn opgewaardeerde kern, helaas zonder Michy Batshuayi, zo snel mogelijk weer een coherent geheel te smeden. En op die manier Abramovich de zoete wraak te gunnen waar hij duidelijk met grote aandrang op jacht naar is.