Gert Verheyen werkt bij de U19 van de KBVB en ziet dat andere landen momenteel wat verder staan. De voormalige Rode Duivel heeft daar een goede verklaring voor en verklaart ook waarom Engeland steeds meer succes heeft bij de jeugd.
"Er zijn twee factoren die een groot verschil kunnen maken: het talent en het aantal dagen dat je samen kunt trainen of spelen. In België zijn we 35 dagen per jaar samen met de spelers. Ik weet bijvoorbeeld dat dat in Portugal 100 dagen is. Dat is een groot verschil", zegt Gert Verheyen aan Sporza.
"Het is natuurlijk zaak om goed overeen te komen met de clubs, want het blijven wel hún spelers. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. We moeten ook rekening houden met de belastbaarheid van de spelers. Sommige jongens zitten al snel aan 50 à 60 matchen per jaar. Dat is gigantisch veel op die leeftijd. Wij proberen altijd te doen wat het beste is voor een speler en dat is voor iedereen anders. Of je als team goed presteert, is dan ook voor een groot deel afhankelijk van de selectie die je op dat moment bij elkaar hebt. Sommige spelers worden ook doorgeschoven als ze echt goed worden. Het beste voorbeeld is Divock Origi. Die begon het seizoen bij de U19 en ging aan het einde met de Rode Duivels mee naar het WK."