De druk op Rudi García wordt met de dag zwaarder: de resultaten vallen nog mee, maar op het veld én in de kleedkamer kraakt het langs alle kanten. En dan is daar plots voormalig KV Kortrijk-voorzitter Joseph Allijns, die luidop suggereert wat veel fans al fluisteren: is het niet tijd voor een Belgische topcoach bij de Duivels? Waarom de spelersgroep twijfelt aan García, welke profielen achter de schermen circuleren… en waarom de naam van een Belgische topcoach nu harder dan ooit op de deur klopt.
LEES OOK: Garcia zwaar onder vuur: "Haal hém als bondscoach"
Spelers morren: García voelt druk uit eigen kleedkamerHet is geen toeval dat net nu zoveel vingers richting Rudi Garcia wijzen. Het palmares onder de bondscoach oogt op papier behoorlijk: behoud in de A-divisie van de Nations League, gekwalificeerd voor het WK, geen echte catastrofes. Maar wie naar het veld kijkt, ziet iets anders. Tegen Noord-Macedonië, Wales en nu Kazachstan struikelden de Duivels over zichzelf: kwetsbaar achteraan, te weinig controle, een ploeg zonder herkenbare patronen.
Hans Vanaken mopperde openlijk dat er “patronen ontbreken”, Jérémy Doku vroeg zich hardop af of de tegenstanders wel goed genoeg geanalyseerd werden. Analisten wijzen op een bondscoach die te conservatief wisselt en niet durft door te duwen als België het momentum heeft. La Dernière Heure hoort zelfs kritische geluiden vanuit de spelersgroep, die al kwamen in juni, na de draw in Noord-Macedonië en zeer moeizame thuiszege tegen Wales.

”De Duivels vinden de aanpak van de Fransman oubollig”, klinkt het in de Franstalige krant. “Ze vinden hem ook tactisch beperkt. De anciens hadden precies de indruk de jaren onder Marc Wilmots te herleven.” Vincent Mannaert zou de spelers daarna wel op hun plaats gezet hebben, maar ook de technisch directeur zou al zijn twijfels hebben. Met name het gelijkspel thuis tegen Noord-Macedonië en de keuzes die Garcia daar maakte, zouden zijn wenkbrauwen hebben doen fronsen.
De spanning is dus nu al te snijden bij de Duivels en er lijkt niet veel nodig te zijn om de boel helemaal te laten ontploffen. Alleen lijkt een ontslag van Garcia ook niet meteen een oplossing. Want dan stelt zich de vraag: wie moet hem gaan opvolgen?
Hein duikt opnieuw op: Belgische topcoach staat klaar
Joseph Allijns, ex-voorzitter van KV Kortrijk, richt ook zijn pijlen op Garcia, die hij niet de juiste man op de juiste plaats vindt, om vervolgens zélf een naam te droppen: Hein Vanhaezebrouck. “Het is hoog tijd dat iemand als Hein, of iemand met dezelfde visie en die van voetbal kent, trainer wordt van de nationale ploeg. Tegen wie ook, Hein durft voetbal te spelen; offensief, positief voetbal. Tegen Janneke en Mieke sjotten en niet kunnen winnen, laat staan vrank en vrij voetballen…” En dan komt automatisch de vraag: is het nu eindelijk tijd voor “Hein for bondscoach”?
De roep om Vanhaezebrouck als bondscoach is ook geen nieuw fenomeen. Al sinds de nadagen van Roberto Martínez duikt zijn naam om de zoveel tijd op. Toen de bond op zoek ging naar een opvolger, circuleerden – naast de klassieke buitenlandse pistes – ook Belgische kandidaten: Michel Preud’homme, Philippe Clement én Hein Vanhaezebrouck. Volgens verschillende berichten werden er effectief verkennende gesprekken gevoerd, maar uiteindelijk koos de bond eerst voor Domenico Tedesco en daarna voor opnieuw een buitenlandse coach met Garcia.

Waarom is het dan nooit Hein geworden? Een stukje ligt dat aan hemzelf. In eerdere interviews heeft Vanhaezebrouck altijd handig op de rem gestaan als het over de nationale ploeg ging. Hij liet al vallen dat hij “ooit” best bondscoach zou kunnen worden, misschien zelfs eerder in het buitenland dan in België. Maar telkens er concreet een vacature vrijkwam, verwees hij naar zijn contract bij AA Gent of naar het feit dat hij zich vooral clubtrainer voelt, iemand die elke dag met een groep werkt en obsessief sleutelt aan automatismen.
Dat beeld werd begin 2025 nog eens bevestigd, toen bericht werd dat Vanhaezebrouck, Preud’homme én Clement eigenlijk al hadden laten weten dat ze niet stonden te springen om belgisch bondscoach te worden. Aan de andere kant is er natuurlijk ook de bond, die de voorbije jaren opvallend vaak naar het buitenland keek. Eerst Martínez, dan Tedesco, nu Garcia. Telkens coaches die vanuit een zekere “internationale ervaring” werden binnengehaald, maar die tegelijk een grotere afstand hebben tot de Belgische competitie, de spelersprofielen en de gevoeligheden in en rond de kleedkamer.
Waarom Hein nooit bondscoach werd… tot nu?
En dan kom je vanzelf bij de vraag van Allijns: zou iemand als Hein Vanhaezebrouck het écht beter doen? Zou Vanhaezebrouck zijn successen op clubniveau kunnen brengen als bondscoach? Het is niet zo simpel. Interlandvoetbal is geen clubvoetbal: je ziet je spelers maar een paar keer per jaar, je kan niet wekenlang sleutelen aan automatisme en ingewikkelde patronen. Dat is meteen ook het grootste vraagteken bij Hein.
Zijn kracht is net dat hij elke dag met details bezig is, dat hij spelers bijna tot vervelens toe positioneert tot het allemaal automatisch gaat. Kan hij dat filteren naar een eenvoudiger, “internationaal” plan dat in een paar trainingen binnenkomt? Er is ook het menselijke luik. Vanhaezebrouck is geen diplomaat. Hij zegt wat hij denkt – ook als dat over de bondscoach gaat, zoals na Kazachstan, toen hij het weliswaar níét over een “blamage” wou hebben, maar toch fijntjes wees op fouten in de aanpak.

Hij botst soms met voorzitters of directies, hij gebruikt de media als verlengstuk van zijn analyse. Bij de nationale ploeg krijg je er dan nog de internationale sterren bij, met hun ego’s, agenda’s en clubs die over de schouder meekijken. Het is maar de vraag of zo’n direct, soms hard discours overal even goed zou landen. Aan de andere kant: misschien is net dat nodig. Iemand die het gejojo stopt, die keuzes durft te maken en daar niet elke interland op terugkomt.
Misschien is dat uiteindelijk de essentie van de uitbarsting van Joseph Allijns. Dit gaat niet alleen over de vraag of Hein Vanhaezebrouck de perfecte bondscoach zou zijn; niemand kan dat met zekerheid zeggen. Het gaat over het gevoel dat de Rode Duivels iemand nodig hebben met een sterk idee, een herkenbare stijl en het lef om daar ook tegen “kleintjes” voluit voor te gaan. Iemand die de supporters opnieuw het gevoel geeft dat België niet alleen naar een WK gaat om erbij te zijn, maar om iets te proberen neerzetten.
Olivier Plancke