De eerste A-cap van Aleksandar Stanković zet alles in een stroomversnelling bij Club Brugge. Zijn marktwaarde knalt omhoog, maar door de clausule met Inter ligt het financiële plafond al vast. Waarom die cap de horizon voor Club gevaarlijk kort maakt, en welke datum stilaan rood omcirkeld staat, lees je hier.
LEES OOK: Club Brugge mag dromen van Golden Boy
A-cap als turbo: marktwaarde knaltDe eerste A-cap is binnen en dat doet wat met een speler. De manier waarop wij naar Aleksandar Stanković kijken verandert daarmee. Een A-interland is een kwaliteitsstempel. Clubs, makelaars en analisten weten: wie op jonge leeftijd al meedraait bij zijn land, heeft een drempel gepasseerd. De turbo staat aan.
Maar bij Stanković zit er ook een plafond ingebouwd. Niet sportief—zijn plafond ligt hoger dan de nok van Jan Breydel—wel financieel. Club Brugge investeerde fors, maar hoe harder hij schittert, hoe dichter Club komt bij het getal dat al op hem gekleefd is.
De deal met Internazionale is slim maar hard. Inter behield een terugkoopoptie: 23 miljoen in 2026, 25 miljoen in 2027. Bij een latere verkoop naar een andere club zit er ook nog een sell-on voor de Italianen (12–15%).
Details verschillen per bron, maar de kern is duidelijk: de waarde van Stanković mag de lucht in, zijn prijs voor Inter staat al in inkt. Dat is het plafond.
Slimme deal, hard plafond: waarom Club weinig speelruimte heeft
Wat doet die A-cap dan precies? Ze versnelt de marktperceptie. Scouts die hem al kenden, zien nu ook internationale bevestiging. Media-exposure neemt toe, zijn marktwaarde stijgt—die van de open markt, welteverstaan.
Voor Club is dit dubbel. De A-cap is puur sportief voordeel: het bevestigt dat je kern een internationale standaard haalt. Het is ook commercieel handig richting sponsors en aantrekking van de volgende talenten.
Financieel zit de grote winst echter geplaffoneerd. Wordt Stanković volgend jaar of het jaar nadien teruggehaald door Inter, dan cash je netjes—zeker met de initiële investering in het achterhoofd—maar je verzilvert niet de volle piek van zijn waardestijging.
Voor Inter is de logica even strak. Zij kochten geen verleden, zij kochten opties op de toekomst. Als Stanković zich doorzet in België én internationaal, dan is de buy-back geen last maar een koopje.
Hun risico ligt laag, hun upside is concreet. Elke sterke Europese avond van Club maakt de verleiding groter om in te stappen aan de prijs die ze al hebben vastgelegd. “Ik vermoed dat ze die clausule ook gaan gebruiken”, zei Hein Vanhaezebrouck al. “Inter zal ook wel gezien hebben hoe goed hij het deed op Atalanta.”
Horizon krimpt: aftellen naar snelle exit is begonnen
De waarde van Stanković stijgt per cap, maar zijn prijs richting Inter blijft dezelfde. Die cap verandert het tempo van het verhaal, maar maakt de horizon voor Club korter. Dat voelt wrang voor wie naar het doorverkooprecord kijkt.
Want de logica van een buy-back is onverbiddelijk: hoe duidelijker de waarde, hoe kleiner de twijfel bij de club die de clausule bezit. De vraag is dan niet meer “of”, maar wel “wanneer”.
Als Stanković op Jan Breydel al de metronoom is, en de bondscoach keurt hem goed, hoe lang wachten ze dan met hem terug te halen? Niet omdat de prijs stijgt (die staat vast), maar omdat de kans groeit dat je in 2026 een rijpere, nog altijd relatief goedkope controleur terug binnenhaalt.
Een A-cap verandert die deal niet, maar verscherpt de contouren: het scenario “Inter in 2026” schuift net iets dichter naar de voorgrond.