Het sportieve is het probleem, wel de boekhouding. Vermeeren speelt zich in de ploeg, maar zijn niet-verplichte optie van 20–23 miljoen zakt weg achter (semi-)verplichte deals. OM focust eerst op wat móét. Zolang Vermeeren een ‘kan’ is en geen ‘moet’, blijft de deur half dicht in Marseille. Welke hefboom kan dat verdict nog keren?
LEES OOK: 'Vermeeren versiert nieuwe transfer na knalprestatie'
Speelt wél, blijft níet: boekhouding velt het verdictArthur Vermeeren heeft eindelijk wat hij zocht: minuten en impact. Maar wie in Marseille denkt dat goed spelen meteen “optie gelicht” betekent, onderschat hoe hard de boekhouding weegt.
De aankoopoptie in het huurcontract van Vermeeren is niet-verplicht én bovendien stevig geprijsd (rond de 20–23 miljoen euro). In een kern waar al meerdere (quasi) verplichte aankoopopties openstaan, schuift zo’n niet-verplichte optie automatisch omlaag in de prioriteiten.
Het rijtje huurspelers dat vóór Vermeeren komt, is bekend: we spreken over dossiers als Weah (verplichting tot koop), Medina (optie met dwingende contouren), Traoré (quasi-verplichting) en mogelijk ook Pavard (optie, maar hoge sportieve prioriteit als hij blijft presteren). Dan zit je €54–71m aan uitgaande sommen vóór je aan Vermeeren toekomt
Die sommen – verspreid over huurvergoedingen, bonussen en afschrijvingen – claimen nu al een groot stuk van de transfer-enveloppe voor de volgende zomermercato. In die context is een niet-verplichte optie van 20+ miljoen voor een jonge 6 een luxe-keuze, en zeker geen must.
Eerst wat móét: CL-centen al vergeven aan verplichtingen
OM kreeg groen licht van de DNCG, de financiële waakhond van het Franse profvoetbal, en de Champions League doet de kassa beter rinkelen, maar “budget beschikbaar” is iets anders dan “budget beschikbaar voor Vermeeren”.
Marseille werkt met opportuniteitskosten: elke euro die al toegewezen is aan (semi)verplichte aankoopopties, is een euro die je niet aan de niet-verplichte aankoopoptie van Vermeeren kan besteden– hoe goed hij het ook doet. Het is geen kwestie van willen, maar van volgorde en timing.
OM zal eerst vastleggen wat al “onmisbaar én beloofd” is vooraleer het extra risico neemt in een positie die, vanuit hun perspectief, al functioneert. Daarna zal ze zichzelf de vraag stellen: of ze voor 20–23 miljoen een kernspeler op korte termijn krijgen, of een speler met leergeld?
Het is geen sportieve afrekening, maar een realiteit: OM koopt eerst wat het móét kopen, en pas daarna wat het kán kopen. Zolang Vermeeren “kán” is en geen “moét”, blijft zijn toekomst in eerste instantie in handen liggen andere opties en verplichtingen.
Alleen een hefboom breekt het verdict: prijs, prioriteit of verkoop
OM licht bovendien niet blindelings opties; ze kiezen en structureren. In de voorbije seizoen is het patroon dat OM snel knopen doorhakt. Klassieke, niet-verplichte opties worden enkel gelicht als ze sportief én boekhoudkundig kloppen.
Vermeeren speelt zich momenteel in de ploeg, maar niet automatisch in de boekhouding. Wil OM de optie (20–23m) tóch lichten, dan moet minstens één van deze drie dingen gebeuren.
De prijs of structuur schuift: heronderhandeling, bonussen, gespreide afschrijvingen. De prioriteiten kantelen: prestaties/blessures maken een 6 tot onmiddellijke transferprioriteit.
Er komt ruimte vrij: een forse verkoop of meevaller in de enveloppe. Tot die hefboom er is, blijft Vermeeren voor OM eerder “kan” dan “moet”.