Meer dan de helft van de spelers in de Belgische competitie bezit een buitenlands paspoort. Ondanks de maatregelen blijft het aantal niet-Belgische spelers aangroeien. Dat blijkt uit een vergelijking van de Katholieke Universiteit Leuven. Professor Werner Helsen van de KU Leuven vergeleek het aantal buitenlanders in de tien grootste competities van Europa. Daaruit concludeerde hij dat hun aandeel overal toenam. De zwaarste cijfers vielen te noteren in Portugal, Engeland en België, die over de kaap van vijftig procent gingen. Ook in de Scandinavische landen zette de trend zich verder. Men weet al lang dat ons land een invasie van buitenlands ‘talent’ kent, maar de maatregelen die hiertegen zouden genomen worden blijken niet effectief genoeg. Voor een wedstrijdselectie moeten nu zeven van de achttien spelers uit België afkomstig zijn, maar dat cijfer wordt volgend seizoen naar acht opgekrikt, wat meteen het maximum is. Dat die kleine aanpassing geen soelaas zal brengen, is wel duidelijk. De profclubs kunnen de regels makkelijk dribbelen door buitenlanders al op jonge leeftijd naar België te halen. Moet dat nu per se een probleem vormen, al die exotische spelers in onze competitie? Een steenoud argument is dat het ons voetbal beter maakt. Dat blijkt in sommige gevallen zeker te kloppen, kijk maar naar Suarez, Tözser, Tchité of Dirar. Maar dat motief is zeker niet altijd in te roepen. Vaak staat bij de aankoop van uitheemse spelers niet de kwaliteit centraal. Dat is nochtans wat clubs echt sterk kan maken; kwaliteitsvolle voetballers. Een andere verklaring voor het aantrekken van niet-Belgen zijn volgens AA Gent-manager Michel Louwagie de enorme prijzen die op Belgische talenten plakken. "AA Gent telt inderdaad 21 vreemde voetbalspelers, maar dat komt omdat spelers van hier veel te duur zijn. In andere landen vinden we evenveel kwaliteit voor minder centen." Dat blijkt geen uitvlucht te zijn. OH Leuven heeft immers het minst aantal buitenlanders, maar komt tot dezelfde conclusie. De Rode Duivels halen hun internationals bijna allemaal uit het buitenland. Slechts zes van de 25 huidige Duivels spelen nog op eigen bodem. Als we naar het buitenland kijken, kunnen we vaststellen dat andere tactieken het beter doen. In Engeland wordt alleen een arbeidsvergunning afgeleverd als de speler in de twee laatste jaren ten minste de helft van de internationale wedstrijden met land heeft gespeeld. Zweden en Denemarken tellen maar een kwart buitenlanders in hun competitie, en die landen zijn de laatste jaren aan een opmars bezig. Men heeft voorlopig twee voorstellen op tafel liggen om de eigenheid van de Belgische competitie terug te winnen. Eerst kan men het minimumloon van buitenlanders verdrievoudigen. Zo zullen clubs minder geneigd zijn spelers aan te schaffen waar twijfel over bestaat. Dat resulteert meteen ook in een stijging van de kansen van eigen talent. Daarnaast is er de mogelijkheid om een vorm van het Engelse systeem over te nemen. Dat betekent dat enkel spelers die al interlandervaring hebben zouden mogen toetreden tot Belgische profteams. De regel zou dan wel moeten aangepast worden aan de sterke voetballanden als Argentinië of Frankrijk, omdat daar ook topspelers lopen die niet in het nationale elftal raken.