Vanaf dit seizoen is het voetbal weer een paar nieuwe regels rijker. Aanvallers moeten bij vrije trappen voortaan afstand nemen van het muurtje, stilliggende ballen in het eigen strafschopgebied hoeven niet meer uit de zestienmeter te worden gespeeld en spelers die gewisseld worden verlaten het veld nu langs de kortste route. Enkele leuke wijzigingen, dat zeker. Maar volgens ons kon het toch beter.
Met de nieuwe regels probeert de FIFA eindelijk een oplossing te vinden voor een aantal aanslepende euvels die scheidsrechters overal ter wereld in de problemen brachten. De bovenstaande veranderingen aan het reglement zijn er in de eerste plaats dan ook op gericht om verschillende vormen van irritatie, spelbederf en tijdwinnen tegen te gaan. Vooral op dat laatste vlak wordt de bal in onze optiek echter volledig misgeslagen.
STOP DE KLOK
De enige echte remedie tegen het misbruik van de klok ligt namelijk al jaren voor de hand, maar wordt ook nu weer straal genegeerd. En dat is de tijd simpelweg stilzetten tijdens dode spelmomenten. Hoeveel frustraties in het voetbal zouden we wel niet in de kiem kunnen smoren door een stopklok in het leven te roepen, een systeem dat vandaag eigenlijk al in quasi alle andere vergelijkbare teamsporten – hockey, basketbal, rugby, noem maar op – gebruikt wordt?
Gedaan met discussies over hoeveel extra tijd er al dan niet werd bijgeteld op het einde van een wedstrijd, want dat wordt uiteraard afgeschaft. Ook geen eindeloos getalm of geveinsde blessures bij een gunstige tussenstand meer. Zulke tactieken zouden immers nog maar weinig profijt opleveren. Nog belangrijker is echter dat we ons niet langer hoeven op te winden wanneer het toch eens gebeurt: als iemand het rustig aan wil doen, kost dat tenminste geen kostbare seconden op de klok.

De nieuwe regel rond wissels mag dan ook meteen weer de prullenbak in, waardoor we allemaal kunnen blijven genieten van een ouderwetse vervanging aan de middellijn. Slenteraars zullen namelijk niet langer met geduw en getrek van het terrein geëscorteerd worden. Uiteindelijk staat de tijd toch gewoon stil, wat iedereen op en rond het veld duidelijk kan zien. De arme arbiter bespaart zich zo dus meteen het stukje toneel waarin hij hard op zijn fluitje blaast en druk staat gesticuleren naar zijn horloge.
KWALITEIT BOVEN KWANTITEIT
Met al die onderbrekingen dreigt een partijtje voetbal dan wel erg lang te zullen duren, maar ook hier hebben we uiteraard een remedie voor. Studies tonen aan dat de bal in een doorsnee match nog geen uur (!) effectief in het spel is. De klassieke 90 minuten met een halfuur inkorten lijkt ons iets te drastisch, maar twee speelhelften van 40 of zelfs 35 minuten écht voetbal met spelers die er in die tijd vol voor gaan levert waarschijnlijk een aangenamer spektakel op dan waar we vandaag vaak naar zitten te kijken.
Natuurlijk kan in een extreem geval een wedstrijd uitzonderlijk lang stilliggen, al wordt het anderhalf uur ook nu soms al ruim overschreden. Bovendien stellen we niet voor om de stopklok met de stiptheid van een Zwitsers horloge te hanteren, maar alleen om ze toe te passen wanneer een dood spelmoment langer dan enkele tellen dreigt te duren. Niet elke bal buiten de lijnen moet dus aanzet geven tot het stopzetten van de tijd, of toch zeker niet tot in de beslissende fase van de match.

Indien de FIFA deze – toegegeven, vrij ingrijpende – verandering maar mondjesmaat zou willen invoeren hebben ze daar nu met de VAR het ideale instrument voor. De lange onderbreking die de videoref vaak nodig heeft om een juiste inschatting van de situatie te maken wekt thuis op de bank al de nodige irritatie op, laat staan in het stadion zelf. Het stilzetten van de klok op zo’n momenten biedt hier geen oplossing voor, maar kan de wrevel in de tribunes misschien toch ietwat verzachten.
DE FOUT IN CLEAR ERROR
Zo komen we naadloos bij het tweede zorgenkind dat de FIFA koos te negeren: de VAR. Het systeem werd vorig seizoen enthousiast ingevoerd in zowat alle grote competities en toernooien, maar kampt duidelijk nog met de nodige kinderziektes. En die gaan verder dan de geringe communicatie die publiek, coaches en spelers ontvangen terwijl ze nagelbijtend het verdict van de man in het busje afwachten. Al zien we daar al meteen een eerste aspect waar ruimte voor verbetering ligt.
Het echte probleem situeert zich echter vooral in de befaamde ‘clear error’, een regel die eigenlijk al per definitie verkeerd is. Indien de videoref enkel mag tussenkomen bij duidelijke fouten, waarom duurt het dan vaak zo lang voor er een beslissing wordt genomen? Meer nog, waarom zou de scheidsrechter dan überhaupt ooit zelf nog naar het schermpje moeten gaan kijken? De ‘clear error’ fungeert zo dan ook meer als een excuus of dekmantel bij onregelmatigheden dan als een nuttige richtlijn.

Beter zou zijn om de term de herdefiniëren en voortaan exclusief te gebruiken voor situaties waar geen greintje twijfel over bestaat. Alleen in die fases zou de VAR dan op eigen initiatief mogen tussenkomen. De meer discutabele momenten worden zo overgelaten aan de coaches, die net zoals in het tennis één of meerdere challenges naar eigen believen kunnen inzetten. Worden ze in hun gelijk gesteld kan er later opnieuw een beslissing aangevochten worden, zo niet verliest de ploeg dit voorrecht.
WAAR ZIJN DIE HANDEN
Ook over wie de verantwoordelijkheid voor de finale beslissing draagt heerst momenteel te veel discussie. Is dat de ref, of toch de VAR? Daarom stellen wij voor dat het arbitrale trio telkens eerst zelf een oordeel zou moeten vellen, dat enkel kan overroepen worden indien de beelden onweerlegbaar contrabewijs leveren. Indien er geen uitsluitsel bestaat blijft het besluit op het veld dan staan en is dat dus doorslaggevend. Een beetje zoals we in de rechtbank onschuldig zijn tot het tegendeel bewezen is.
Zo zijn we meteen verlost van het idee dat de VAR zich per se over elk twijfelgeval moet uitspreken, al biedt de videoscheids bij het laatste en waarschijnlijk grootste arbitrale pijnpunt net de ultieme uitweg. Als er één regel is die aan de toog voor hevige debatten zorgt is het namelijk wel die van handspel. Samen met studies over de verschillende natuurlijke posities die de arm in elke mogelijke beweging op het voetbalveld kan aannemen zou de VAR hier misschien een einde aan kunnen maken.

In dit tijdperk van de wetenschap moet het immers mogelijk zijn om de diverse posities van de arm tijdens het voetballen in kaart te brengen, gaande van een lichaam in stilstand over loopacties tot tackles. Een ‘illegale’ houding zou bij contact met de bal dan automatisch afgefloten kunnen worden voor hands, ongeacht de situatie. In alle andere gevallen mag het spel gewoon doorgaan. De VAR is de ideale persoon om hierop toe te zien, want voor de scheids op het veld gaat dit allemaal natuurlijk te snel.
ALTIJD EEN BEETJE KLEUR
Uiteraard beseffen we dat bepaalde situaties altijd discussies met zich zullen meebrengen. Het is misschien zelfs net een van de charmes van het voetbal. Met onze suggesties beweren we dan ook niet het wondermiddel dat elke betwistbare fase zwart of wit zal kleuren in huis te hebben. We kunnen echter alleen maar proberen om de reglementen zo duidelijk mogelijk te maken en interpretatie zoveel mogelijk te bannen. We eisen geen perfectie van onze arbitrage, alleen maar consequentie en transparantie. Hoe sneller er op dit vlak verbeteringen komen, hoe beter. Ten slotte loopt de klok – helaas – altijd door.