De voorbije dagen werd het voetbalnieuws overheerst door de controverse rond de Europese Super League. De nieuwe, gesloten topcompetitie werd zondagavond aangekondigd, maar twee dagen later is ze alweer afgevoerd na een golf van protest vanuit alle geledingen van de voetbalwereld. Enkel Real Madrid, FC Barcelona en Juventus lijken momenteel nog achter het project te staan.
Bij Juventus kwamen ze woensdag met een statement waarin ze aangaven dat het zeer moeilijk zal worden om de competitie nog in zijn beoogde opzet te organiseren, maar dat ze wel nog steeds achter de sportieve, financiële en juridische soliditeit van het project staan. Voorzitter Andrea Agnelli was dan ook één van de bezielers van de Super League.
In gesprek met Reuters duidt hij nu een opmerkelijke schuldige aan voor het instorten van het project. "De inmenging van Boris Johnson heeft ertoe geleid dat de zes Engelse club zich hebben teruggetrokken uit het project", verklaarde Agnelli immers. Hij legt de schuld dus bij de Britse eerste minister. "Als zes clubs zouden breken met de Premier League, dan zou de politiek dat hebben gezien als een aanval op de brexit en haar politieke plannen."
Johnson was echter zeker niet de enige die druk zette op de Engelse clubs, want het was in het Verenigd Koninkrijk dat het felst gereageerd werd op de plannen. Supporters van de deelnemende clubs protesteerden massaal tegen het opzet, net als spelers en trainers. Ook verschillende analisten kwamen met vlammende betogen tegen de Super League.