Genk snakt naar rust, maar achter de schermen hangt er plots spanning in de kleedkamer. Want de naam Carl Hoefkens duikt op — en dat klinkt logisch, tot je het pikante randdetail kent. Als dit dossier écht op tafel komt, wordt het meteen meer dan voetbal.
LEES OOK: Hoefkens legt in detail uit waarom hij Genk afwijst
Waarom Hoefkens plots op het Genk-lijstje valtGenk wil bij voorkeur iemand die de competitie kent, snel kan instappen en meteen duidelijkheid brengt. In de berichtgeving keren dezelfde namen terug: Nicky Hayen als topkandidaat, Timmy Simons als gesprekspartner. En dan valt die naam: Carl Hoefkens. Hij staat mee op tafel als optie voor Genk, terwijl hij nu bij NAC werkt. Op papier is dat een logische piste: Belg, modern profiel, gewend aan druk, en geen cultuurshock in de Jupiler Pro League.
In werkelijkheid is het explosiever. Want NAC staat onderaan de Eredivisie, de marge is flinterdun, en elke week voelt als een test voor geloof en geduld. Hoefkens weet dat, maar hij weigert mee te gaan in volledige paniek: als intensiteit en basiswaarden overeind blijven, is er tenminste iets om op te bouwen. In Nederland werd hij bij de start verkocht als een coach met een duidelijke identiteit. Harde werker, topsportklimaat, intensieve en gevarieerde speelstijl, iemand die teamgeest én individuele groei kan sturen.

En Hoefkens heeft, los van de context, een reputatie van organiseren: hij zet grenzen, hij vraagt intensiteit, en hij wil dat iedereen dezelfde richting uitkijkt. NAC wilde geen trainer die alleen maar punten haalt, NAC wilde iemand die een groep kan kneden in een stadion dat leeft van emotie, druk en “wij tegen de rest”. Dat zegt veel over hoe hij werkt: druk zetten, reageren bij balverlies, heroveren, durven. Het zijn woorden die Genk graag hoort, omdat Genk op z’n best een machine is die draait op energie en timing.
Zijn handtekening: pressing, intensiteit… en toch kalmte
Zijn handtekening zit in intensiteit: druk zetten, reageren bij balverlies, een ploeg die fysiek én mentaal leert om snel weer op de bal te recupereren. In Breda praat hij daar ook open over: tevreden over intensiteit, over pressing, over reactie na balverlies. Leeftijd bestaat voor hem niet als hij kwaliteit en intensiteit ziet bij jonge gasten. Het verklaart waarom een club als Genk — die zichzelf graag spiegelt aan opleiding, doorstroming en energie — hem serieus kan nemen.

Hoefkens koppelt die intensiteit aan kalmte. Het is een coach die liever ziet dan schreeuwt. Hoefkens is niet de trainer die elke vijf minuten een show opvoert. Dat past bij Genk, waar de omgeving soms sneller kookt dan de ploeg. En Eric Gerets, zijn mentor, schetste hem ook zo: leergierig, betrokken, weinig ego, geen schreeuwer — iemand die vooral bezig is met zijn elftal, niet met zijn eigen etalage.
NAC in overlevingsmodus — en dan die pikante kleedkamer-bom
Genk wil dat het meteen klopt: structuur, energie, resultaten, jeugd die beter wordt, en een kleedkamer die volgt. En daar komt Hoefkens’ reputatie van pas. Niet voor niets werd hij in Nederlandse media ooit lachend maar veelzeggend omschreven als “de kroonprins van het Belgische trainersgilde”. Anderzijds staat NAC vandaag voorlaatste en is de club in overlevingsmodus. De Nederlandse pers beschreef het de voorbije weken als crisis en degradatiezorgen, met nederlagen die zich opstapelden. Hoefkens weigerde mee te gaan in volledige paniek en probeerde de boel intern bij elkaar te houden.
En net dáár wringt het met Genk: is dit hét moment om een trainer weg te plukken uit een ploeg die onder druk staat? Of is het net een bewijs dat hij de druk kent, dat hij het gewend is om te werken met weinig marge? Dit dossier zou niet zo hard knallen als er geen twijfels waren. Hoefkens’ traject in België was intens, maar ook ruw.

Alsof de sportieve puzzel nog niet genoeg is, hangt er ook een pikant randdetail boven dit verhaal. Hendrik Van Crombrugge, Genk-doelman, heeft een relatie met Vanessa D’Hooghe, de ex-vrouw van Hoefkens. In een kleedkamer is het gewoon extra gedoe, zeker wanneer de druk hoog is. Het zegt niets over Hoefkens’ kwaliteiten, maar het zegt wél dat Genk, als het voor hem kiest, niet alleen een trainer haalt, maar ook een context die ze strak moeten managen.
Brugge/Standard als littekens: kan hij dit Genk wél dragen?
Zijn verleden helpt hem — en maakt hem tegelijk kwetsbaar. Club Brugge maakte hem ooit T1 en hij beleefde meteen het extreme: straffe Champions League-avonden, euforie, maar hij werd even snel afgeserveerd als hij opgehemeld werd. Standard werd later hetzelfde soort verhaal: hoge verwachtingen en uiteindelijk ook daar een breuk die de jaarwisseling niet haalde. Maar ook dat kan interessant zijn voor Genk. Hoefkens heeft de echte stress van topclubs al gevoeld.
De vraag is dus niet of Hoefkens “kan” coachen — dat staat buiten kijf als je zijn inhoud hoort en de manier waarop hij over training praat. De vraag is of hij de perfecte match is voor dit Genk op dit moment. Want Genk zoekt niet alleen voetbal, Genk zoekt stabiliteit na alweer een trainerswissel. En in zo’n context is een trainerkeuze altijd ook een politieke keuze: wie past bij De Condé, wie kan werken met de jeugdacademie, wie blijft overeind als Genk de eerste twee matchen niet wint?

Hoefkens past in het profiel “Belgisch, modern, intens, ontwikkeling”, maar hij draagt ook het stempel van een coach die eerder bij topclubs net te weinig tijd kreeg om zijn verhaal af te maken. Het is geen simpele ja/nee, het is spanning en risico. Daarom is deze flirt zo explosief: voor Genk is Hoefkens de veilige keuze die toch modern aanvoelt, de Belg die de competitie kent en tegelijk een buitenlandse touch heeft door zijn parcours in Nederland.
Olivier Plancke