Dender was de perfecte illustratie van Ivan Leko’s voetbal: Club mag winnen, maar nooit verslappen. De Kroaat fulmineert op details alsof het 0-0 staat, ook wanneer de match al gespeeld is. Dat werkt — maar het hakt er ook in.
LEES OOK: Stoelendans in JPL: AA Gent vist assistent Club Brugge op
De kleedkamer gonst: wat deed Leko in de rust?In de uren na de match tegen Dender ging het nauwelijks over nieuwe patronen patronen of invulling van de posities. Het ging over wat er in de kleedkamer gebeurd zou zijn. Het was 1-1 aan de rust, waarna Club Brugge de wedstrijd beëindigde met 1-5 winstcijfers op het bord.
Marc Degryse verwoordde het in Het Laatste Nieuws heel eenvoudig: “Het kan niet anders of Leko is tijdens de rust helemaal losgegaan.” Dat is geen toeval. Leko heeft een reputatie die vooruitloopt op de feiten. Maar of dat letterlijk zo was, is bijna bijzaak.

Het effect is namelijk hetzelfde: de spelers weten dat er bij Leko een grens ligt. En bij Club Brugge is net dát het probleem geweest de voorbije weken: grenzen die te vaak vervaagden.
Meer dan een donderspeech: Leko’s ‘regels’ zijn de storm
Het clichébeeld is dat Leko aan de rust met de deuren slaat en spelers in het gareel schreeuwt. Maar het is te makkelijk om hem weg te zetten als de man van de donderspeech.
Zijn stijl is niet één tirade, maar een visie: voetbal als discipline, als familie, als eer. Hij praat in grote woorden, maar nog vaker praat hij in normen. Leko’s stijl gaat over normen en over details. Over de ploeg boven het individu.

Dat zag je al in zijn vorige periode bij Club Brugge: hij werd kampioen in 2018, maar even hard bleef hij hangen door de manier waarop hij hiërarchie durfde breken en keuzes maakte tegen de vanzelfsprekendheid in.
In die periode was het niet alleen prijzen. Het was ook “balls”, zoals sommigen het achteraf omschreven. Niet bang om te botsen, niet bang om een systeem door te duwen, niet bang om een grote naam zoals Hans Vanaken eens op de bank te zetten
Het moment dat alles samenvat: razernij bij 1-4
Het meest veelzeggende detail in Dender kwam zelfs niet bij een goal, maar bij 1-4. Leko die nog uit zijn dak gaat tegen Shandre Campbell omdat die te lang blijft dribbelen terwijl de match eigenlijk al beslist is.
Die “aura” is waarom Club hem nú wilde. Je kan trainingen plannen, tactiek inoefenen, video’s analyseren… maar je kan niet elke week een mentale reset kopen.

En toch: zelfs wanneer het resultaat overtuigend is, blijft er één ongemakkelijke waarheid rondzweven. Het probleem dat Club zogezegd wilde oplossen — te weinig scherpte, te weinig intensiteit — kán niet vijfenveertig minuten per match blijven bestaan.
Dat kan één keer ingeroepen worden als excuus, maar in een titelrace, met dit publiek en deze druk, mag dat niet meer frequent voorkomen. “Ik kan mij niet voorstellen dat de kleedkamer van Club zondag tegen AA Gent het nog eens zal wagen om slap aan de wedstrijd te starten”, zei Marc Degryse in Het Laatste Nieuws.
Geliefd én gevaarlijk: vuur dat elke week moet branden
Een andere makkelijk cliché is: “Leko is een motivator.” Alsof hij enkel met zijn stembanden punten pakt. Maar wie hem al langer volgt, weet dat zijn echte wapen iets anders is: grenzen. Wat mag wél, wat mag niet. Wanneer is “bijna goed” eigenlijk gewoon slecht. Hij is het soort coach dat liever één keer te hard gaat dan tien keer te vriendelijk blijft. En dat maakt hem tegelijk geliefd én gevaarlijk.
Bij Standard klonk zijn plan eenvoudig: agressie, intensiteit, collectief, en vooral: mond toe en werken. Bij Gent zagen we de andere kant: de coach die soms zó hard duwt dat hij achteraf moet uitleggen dat het uit geloof en hoge verwachtingen kwam.

Daarom is zijn terugkeer naar Club ook een soort volwassenheidsproef. De jonge Leko kon soms lijken op pure confrontatie. De huidige Leko praat opvallend vaker over rust, stabiliteit, geen revolutie. Dat is niet omdat hij minder wil. Dat is omdat hij geleerd heeft dat vuur pas nuttig is als het een gewoonte wordt, niet als het enkel eens fel opflakkert.
Olivier Plancke