Ze hebben er lang op moeten wachten, maar Manchester City heeft eindelijk zijn Champions League beet. De Engelse kampioen haalde het na een prangende finale met 1-0 van Internazionale en maakte zo een historische treble compleet. Voor de Belgen werd het echter een wedstrijd om snel te vergeten. Kevin De Bruyne moest al na 35 minuten naar de kant, terwijl Romelu Lukaku als invaller voor Inter niet het verschil kon maken.
De zenuwen stonden bij beide teams strak gespannen en dat zorgde ervoor dat er in de eerste helft maar weinig te beleven viel. Het voornaamste wapenfeit was het ongelukkige lot van Kevin De Bruyne, die net als in 2021 zijn finale vroegtijdig zag eindigen. Na een halfuur greep hij naar de hamstring en moest hij erbij gaan zitten. Hij probeerde het daarna nog wel enkele minuten, maar snel bleek dat zijn wedstrijd erop zat.
0-0 was een logische ruststand en in de tweede helft kregen we snel Romelu Lukaku te zien. De Rode Duivel kwam na 55 minuten de geblesseerde Dzeko aflossen. Hij moest een dikke tien minuten later echter toekijken hoe de goal aan de overkant viel. Een afgeslagen voorzet viel voor de voeten van Rodri en de Spaanse middenvelder brak eindelijk de ban voor City.
LEES OOK: 'Club zwiert met miljoenen: ook aanwinst vier op komst'
Ongelukkige LukakuInter reageerde met een enorme kans enkele minuten na de goal. Dimarco zag zijn kopbal echter op de lat vallen en knalde de rebound pardoes tegen Lukaku aan, die zijn ploegmaat zo van een goal hield. Onze landgenoot eiste twee minuten voor tijd opnieuw een ongelukkige hoofdrol op. Hij leek de 1-1 op het hoofd te hebben, maar kopte onbegrijpelijk nog op Ederson. Het bleef zo wel spannend tot de laatste seconden en City moest knokken om te overleven, met nog een knappe redding van Ederson op de allerlaatste seconden. De 1-0 bleef echter staan en zo heeft City zijn allereerste Champions League beet.