Een miljoenenbod uit Saudi-Arabië zet in Anderlecht meteen alles op scherp. Vandaag lijkt het bingo voor paars-wit: Al-Ittihad zou voor Jan-Carlo Simic nét boven de twintig miljoen willen neertellen — ongezien voor een centrale verdediger bij RSCA. Klinkt als champagne, maar de nasmaak is bitter. Wie vandaag de jackpot pakt, kijkt morgen tegen een mooi record , maar ook een lastig gevolg aan.
LEES OOK: 'Anderlecht houdt adem in: struikelblok in Simic-deal?'
Groot bedrag, rot verhaalHet eerste voordeel is duidelijk en bijzonder verleidelijk: een deal in de Golf legt meteen een hoge referentieprijs vast. “Voor dit profiel betaalde men ooit meer dan 20 miljoen.” Dat lijkt handig voor de volgende onderhandeling met andere spelers. Maar tegelijk komt de keerzijde: Europese clubs lachen dat Saudi-cijfer weg. Hun benchmark en marktprijs is Europa en zien het Saudi-geld als markt- en prijs verstorend.
En dan is er de timing — het hardste wapen in dit spel. De Europese markt is dicht, de Saudi-window staat nog open. Zo belandt Anderlecht in een spagaat: intern zie je de jackpot, extern word je teruggeduwd naar een lagere, Europese waardering. Olivier Renard kent het spel. Hij sprak dit voorjaar stoer over “champagne versus Sprite”. Nu moet hij tonen dat hij meer in huis heeft dan oneliners.
Het mag dan een “record” lijken, maar koopmanskunst is dit niet voor paars-wit. Je verkoopt onder tijdsdruk aan een markt die na de Europese deadline nog open staat, waardoor de club zich sportief verzwakt. RSCA gaf bovendien eerst stevig uit op de transfermarkt en moet nu wel verkopen — dat is geen strategie, dat is overleven. Dat maakt van Jan-Carlo Simic geen “nice to sell” maar een “must sell”.
Veel bruto, weinig netto
Van de brutoprijs gaat bovendien meteen een vijfde richting AC Milan, bovenop makelaarskosten. Wat overblijft oogt een pak minder indrukwekkend dan de krantenkop. Ook contractueel oogt het mager: een verkoop naar Saoedi-Arabië hypothekeert de kans op een lucratieve doorverkoop richting een top 5-competitie.
Voeg daar het reputatierisico aan toe — je belofte is “opleiden naar Europa”, niet “doorschuiven naar Jeddah” — en je begrijpt waarom dit dossier de kas vult maar geen waarde creëert. Omdat de route vanuit de Saudi Pro League naar de Europese top gemiddeld zeldzamer is dan via springplankclubs in Portugal of Engeland.
Supporters kijken vooral naar timing en bestemming. Een verkoop na de Belgische deadline voelt als sportieve zelfsabotage: geld boven ambitie. Als het een patroon wordt, ruil je je imago van “opleidingsclub voor Europa” in voor “export naar de Golf”.
Geld ruikt goed, imago stinkt
Blijft de olifant in de kamer: reputatie. Vier Saudi Pro League-clubs — inclusief Al-Ittihad — zitten onder de vleugel van het staatsfonds PIF. Mensenrechtenorganisaties noemen het sportswashing en linken het openlijk aan de 2034-WK-ambitie.
Prestige verdien je met avonden in Europa, niet met bonussen in Jeddah. Eén zo’n deal kan je overleven, maar als het een patroon wordt, dan botst het met het Anderlecht-DNA. Die identiteit verkoopt je shirts, je abonnementen, je jeugdproject, je sponsors. Renard is niet fout als hij nu “ja” zegt. Hij is ook maar aangeworven om moeilijke evenwichten te bewaken: de kassa vullen zonder het verhaal te slopen.