Club Brugge droomt van 40 miljoen euro voor Ordóñez na de CIES-ranking, met zijn recent verlengde contract tot 2029 als extra hefboom. Maar CIES is een model, geen markt: één blessure, vormdip of draai bij topclubs en de 40 miljoen-droom gaat in rook op. Dan wordt de megadeal plots een kat in de zak. Hoe hard is Club’s hefboom écht, en wie durft straks te bieden?
LEES OOK: Nieuwe bevestiging: Club heeft deal van 40 miljoen in zicht
Club Brugge heeft nu wel een datastempel én een hefboomCIES zette Joel Ordóñez deze week op 40,4 miljoen euro op z’n lijst van meest waardevolle centrale verdedigers buiten de ‘big five’ competities. Tot groot jolijt van Club Brugge, dat onlangs de waarde van de Ecuadoriaan richtte op 40 miljoen euro.
Kortom: Club Brugge mag dromen van 40 miljoen — en vindt nu zelfs een “objectieve datastempel” om in die droom te mogen geloven. Na een hete zomer met Marseille– transfersoap richting dertig miljoen, en het nodige duw-en-trekwerk, volgde half september de contractverlenging tot 2029. Het signaal van controle, tijd kopen en meteen de onderhandelingsmacht opkrikken.
Dit is een voorbeeld om de marktwaarde vast te klikken. De lat schuift omhoog met een langere verbintenis, en externe modellen (CIES) landen zelfs in dezelfde buurt. Voor een 21-jarige international met etalage in de Champoins League is 35–45 miljoen niet gek, met ook nog topclubs als Internazionale die op de loer liggen.
Handig als inkadering, maar geen harde taxatie
CIES is een model, geen markt. Het model overweegt onder andere leeftijd, contractduur, minuten, prestaties, competitie-coëfficiënten en koopkracht van potentiële kopers. Een blessure, vormdip of veranderde prioriteiten bij kandidaten, en die €40m verdampt. CIES is handig als inkadering, maar dit is geen harde taxatie.
Dezelfde CIES riep recent Lamine Yamal zelfs uit tot meer dan vierhonderd miljoen “meest waardevolle” speler. Dat is een mooie indicatie, maar de kassa rinkelt pas bij concurrentie tussen echte bieders. Club Brugge heeft nu wel een datastempel én de hefboom met de contractverlenging tot en met 2029).
De entourage van Ordonez weet dat topclubs vandaag betalen voor zekerheid op lange termijn. Tel daar mogelijke Engelse/Italiaanse interesse bij en je krijgt een scenario met oplopende spanningen tussen sportieve nood (houden) en economische logica (verkopen). Januari wordt verleidelijk, maar juni belooft een grotere markt aan te spreken — en dus hogere kansen op “veertig” miljoen.
CIES-waardes en echte marktprijzen: ver (of lachwekkend) uit elkaar
De 40 miljoen-taxatie van CIES is prima munitie voor Club Brugge, maar geldt zeker niet als eindprijs. Verre van zelfs. De echte uitkomst zal afhangen van het aantal bieders in juni en hoe Ordóñez presteert tussen nu en dan. CIES geeft Club een verhaal; de markt beslist of het een record wordt.
CIES-waardes en echte marktprijzen liepen in het verleden ver (of lachwekkend- uit elkaar:
- Mason Greenwood — CIES 178 miljoen (jan 2021) - verkocht aan Marseille voor 31,6 miljoen (juli 2024).
- Jadon Sancho — CIES 148,3 miljoen (jan 2021) - Man United betaalde 85 miljoen (2021).
- Declan Rice — CIES 60 miljoen (mei 2023) - Arsenal betaalde €122m.
- Enzo Fernández — CIES 80 miljoen (begin 2023) - Chelsea betaalde 121 miljoen.
- Antony — CIES 67 miljoen - Man United betaalde 100 miljoen.
- Joško Gvardiol — CIES 122,4 miljoen - City sloot af op 90 miljoen.
- Harry Kane — CIES 201,2 miljoen (2018) - Bayern betaalde 100 miljoen in 2023.
- Alphonso Davies — CIES 200 miljoen -Nooit in de buurt van zo’n fee gekomen.
- Lamine Yamal — CIES 402,3 miljoen (2025) - niemand kan dit betalen binnen UEFA-kaders.