Wouter Vandenhaute is out als voorzitter van RSC Anderlecht. Maar via zijn investeringsvehikel heeft hij 26,3% van de aandelen en behoudt hij een blokkeringsminderheid. Wat staat écht in de aandeelhoudersdeal en hoe ver reikt dat vetorecht?
LEES OOK: ‘Vandenhaute stuurt zijn kat bij Anderlecht’
Neus aan neus? Vandaag nietHet ontslag van Wouter Vandenhaute als voorzitter is unaniem aanvaard, maar Mauvavie – het vehikel van Vandenhaute en Geert Duyck – blijft via Tomas Van Den Spiegel gewoon in de Raad van Bestuur zitten. Er is geen nieuwe voorzitter aangesteld, er is wel vier tot zes weken om de structuur te hertekenen. Dat is de status vandaag.
Er is vandaag veel te doen om één woord: “vetorecht” of de “blokkeringsminderheid”. In Brussel wordt dat als een soort superkracht voorgesteld, maar in het echt is het vooral pure wiskunde.
Anderlecht is een NV. Voor de grote beslissingen, zoals statutenwijziging, kapitaal, fusie, is 75% nodig. Wie dus meer dan 25% heeft, kan blokkeren. Mauvavie heeft 26,3%. Anderlecht wil nu dat vetorecht juridisch laten checken.
Het vonnis zit in de clausules: aandeelhoudersdeal beslist
Naast die wettelijke drempels bestaan er contracten: de aandeelhoudersovereenkomst. Die bindt de ondertekenaars onder elkaar en daar kun je clausules in steken die extra remmen of benoemingsrechten geven, soms zelfs gekoppeld aan een functie – bijvoorbeeld: zolang Vandenhaute voorzitter is.
Als zo’n koppeling er effectief is, kan het neerleggen van het mandaat gevolgen hebben. Daarom wordt dat vetorecht nu uitgepluisd door juristen. De Raad van Bestuur kan zo’n clausule trouwens niet eenzijdig schrappen. Er is marge waar volwassen mensen iets mee kunnen, zoals onderhandelen over een kortere vetolijst, of een standstill afspreken.
Nooduitgang naar de rechtbank?
Er bestaan technische trucs – “toegestaan kapitaal”, bijvoorbeeld, waarmee een bestuur onder voorwaarden aandelen kan uitgeven en zo verwateren, maar dat moet vooraf statutair gemandateerd zijn én het is politiek buskruit. Je wint daarmee misschien een ronde, maar verliest een relatie. Een club raakt daar zelden beter van.
De rechtbank blijft de nooduitgang. In theorie kan je naar de ondernemingsrechtbank stappen bij manifest misbruik van minderheidsmacht. In de praktijk is dat traag, duur en zelden een propere manier.
Je vraagt bij wijze van spreken aan een rechter om in een club rechtstreeks op de rem of op het gas te duwen. Dat kan als het écht vastzit, maar je maakt onderweg meer kapotmaakt dan je repareert. Het voetbal wint zelden iets in een zittingszaal.
Buiten de zittingszaal: eerst bestuurder, dan voorzitter
Intussen schuift de stoelendans rond het voorzitterschap verder. De Raad van Bestuur beslist straks: wordt het intern of extern, uitvoerend of ceremonieel. Belangrijk detail is dat een “externe” voorzitter eerst door de algemene vergadering tot bestuurder benoemd worden; pas dan kan de Raad van Bestuur hem of haar als voorzitter kiezen.
Tussen geruchten en realiteit ligt dus een procedure. Dit weekend zat Michael Verschueren naast Marc Coucke op de tribune van het Lotto Park. De vraag is niet wie naast wie zit, wel wie straks in deze chaos kán functioneren. En of de clan rond Vandenhaute dat pakt.
De komende vier tot zes weken zijn geen uitstel, maar een examen: teksten lezen, drempels in kaart brengen, scenario’s modelleren, en – vooral – praten.
Wie op oorlog hoopt, zal nog even geduld moeten oefenen. Wie op bestuur hoopt, mag verwachten dat er gekozen wordt voor verstand in plaats van theater. Rechtbank? Misschien. Later. Als iedereen faalt. Vandaag is de echte match elders: in de bijlagen van contracten en in gesprekken die zonder camera beginnen. 26,3% blijft 26,3%.