Het was dinsdagavond in de Champions League vooral uitkijken naar de heruitgave van de finale van vorig seizoen tussen Liverpool en Real Madrid. Die kraker heeft spektakel opgeleverd, waarbij de Koninklijke opnieuw aan het langste eind trok. Dat deden ze met een beproefd recept: de comeback. Van een 2-0-achterstand gingen ze nog naar een ruime 2-5-zege op Anfield. In de andere wedstrijd kende Napoli geen problemen met Eintracht Frankfurt, waardoor het ook met één been al in de kwartfinale staat.
De fans die naar Anfield afgezakt waren, kregen van bij het begin spektakel te zien. Liverpool nam een droomstart en stond na een kwartier al 2-0 voor. Nuñez scoorde na vier minuten al met een sublieme deviatie achter het steunbeen, waarop tien minuten later Thibaut Courtois pijnlijk in de fout ging. De Rode Duivel miste zijn controle op een terugspeelbal en Mohamed Salah pakte het cadeautje dankbaar uit.
Maar met Real Madrid ben je nooit klaar en nog voor rust had Vinicius Junior hen met twee goals alweer langszij gebracht. Al mocht die tweede wel grotendeels op naam van Alisson geschreven worden. De keeper van Liverpool blunderde op zijn beurt ook door de bal zomaar tegen zijn landgenoot te knallen. Na rust vrat Real de thuisploeg vervolgens met huid en haar op. Eder Militão zorgde zeer vroeg in de tweede helft al voor de voorsprong, waarop Karim Benzema met twee treffers het pijnlijke verdict voor Liverpool velde: 2-5.
NAPOLI SWINGT
Net als Real is ook Napoli eigenlijk al zo goed als zeker van zijn plaats in de kwartfinale. De Italianen hadden geen kind aan Eintracht Frankfurt en wonnen makkelijk met 0-2 in Duitsland. Kvaratskhelia liet vanop de stip nog de openingstreffer liggen, maar vijf minuten voor rust brak Osimhen alsnog de ban. Nog voor het uur moest Frankfurt met tien verder na rood voor sterspeler Kolo Muani, enkele minuten later legde Di Lorenzo de eindstand vast.