Zelfs zonder Paul Onuachu aan het kanon won Genk vorige week van KV Mechelen, goed voor een historische achtste zege op een rij én mathematische zekerheid over de fictieve herfsttitel. Indien de autoritaire koploper vrijdag ook afrekent met Charleroi wordt de kloof met eerste achtervolger Antwerp (even) zelfs maar liefst tien punten. Stilaan mag men in de Cegeka Arena dus beginnen dromen. En dan hebben we het niet louter over een eventueel kampioenschap.
"Ik heb liever vijf spelers die elk tien goals maken, dan eentje die er 30 scoort", aldus Wouter Vrancken maandagavond in Extra Time. Niet alleen houdt zijn bedenking rekenkundig steek, de coach voegt ook de daad bij het woord. Iets voor halfweg zit Genk alvast netjes op schema: vijf Limburgers hebben momenteel aan minstens vijf treffers achter hun naam. Twee van hen stonden ook tegen zijn ex-club, eveneens op vrijdag, op het scorebord. Zo trapte Daniel Muñoz – op aangeven van Bilal El Khannouss, zowaar pas diens eerste assist – na nog geen tien minuten al de 1-0 tegen de netten. Genk slaat vaak toe in de openingsfase. Vrancken slaagt er duidelijk in zijn troepen scherp aan de aftrap te brengen.
GEVAAR VAN DE FLANKEN
Doelpunt nummer vijf voor de rechtsachter, die tevens reeds vijf assists op zijn conto heeft. Daarmee doet hij nu al beter dan in elk van zijn eerste twee seizoenen in ons land. Na de onderbreking, en met Rob Schoofs die de bordjes weer in evenwicht had gebracht, was het aan zijn collega aan de overkant Gerardo Arteaga om Genk opnieuw op voorsprong te zetten. Beide backs arriveerden in de zomer van 2020 voor een vrij stevige som in de Cegeka Arena, waar ze quasi meteen titularis werden. Sindsdien wisselden zowel Muñoz als Arteaga, straks met Mexico aanwezig op het WK, echter voornamelijk heel wat hoogtes en laagtes af. Vrancken lijkt nu eindelijk iets meer constante te krijgen in hun prestaties.

Dat geldt uiteraard ook voor Joseph Paintsil, die na zijn assist op Arteaga in het absolute slot Malinwa de doodsteek toediende. Nog niet zo lang geleden leek de Ghanees, eveneens een kanshebber voor een ticket richting Qatar, gedoemd om te mislukken. Na een aantal korte opflakkeringen komt hij nu evenwel helemaal boven water. Intussen verzamelde de rechtsbuiten al zes doelpunten en evenveel assists, alleen Mike Trésor – de specialist op stilstaande fases die vanaf de linkerkant naar binnen snijdt – is bij meer goals betrokken. En of het gevaar vanaf de flanken komt. Geen toeval: Achter de Kazerne kenden pakweg Nikola Storm of rechtsachters Sandy Walsh en Issa Kaboré hoogdagen onder Vrancken.
STRATEGIE VAN DE CONDÉ
Vijf treffers en maar liefst 12 (!) assists na 15 speeldagen: het zijn ronduit waanzinnige cijfers. Zeker omdat ook Trésor vorig jaar nog als een flop werd bestempeld. Dimitri de Condé dankt Vrancken, die net zoals Schoofs en Hugo Cuypers in Mechelen voor de volledigheid tevens aanvoerder Bryan Heynen en natuurlijk Onuachu terug aan het scoren kreeg, dus op zijn blote knieën. Opgeteld kostten Muñoz, Paintsil en Trésor destijds een slordige 11 miljoen. Weggesmeten geld, zo leek het even, maar sinds de recentste update van Transfermarkt wordt hun collectieve marktwaarde tegenwoordig op 20 miljoen geschat. Met enige vertraging werpen deze investeringen op die manier dus alsnog hun vruchten af.

Een opsteker voor De Condé, al is hij wellicht niet echt verbaasd. Niet alleen bleef het Head of Football steeds rotsvast geloven in zijn aankopen, zoals hier al vaker aangehaald lijkt het haast een doelbewuste strategie. Nieuwkomers eerst wat laten rijpen in de schaduw, om dan eens hun concurrent vertrekt de teugels pas over te nemen. Een proactief aankoopbeleid dus, gericht op het toekomstige afscheid van huidige steunpilaren. Daardoor moest Genk deze zomer niet halsoverkop op zoek naar rechtstreekse opvolgers voor verdwenen smaakmakers als Jhon Lucumi, Théo Bongonda Kristian Thorstvedt of Junya Ito. Zij werden stuk voor stuk simpelweg vervangen door interne oplossingen die voorhanden waren.
GEDULD VAN GENK
Typisch op z'n Genks dus. In dat kader past behalve Trésor – en in zekere zin ook Paintsil en zelfs Patrik Hrosovsky, allebei wel reeds langer aan boord en niet helemaal aan hun proefstuk toe – bijvoorbeeld Mark McKenzie. Anderhalf jaar na aankomst mag de verdediger eindelijk in de voetsporen van Lucumi treden. Al heeft Genk niet altijd zoveel geduld. Onder andere Ike Ugbo, Carel Eiting en Simen Jukleröd, allemaal flops van vorige zomer, werden veel vroeger doorgestuurd. Van hen had De Condé al genoeg gezien. Geslaagd kunnen we die transferperiode nog steeds niet noemen, maar dankzij Trésor oogt de balans vandaag toch iets positiever. Hopelijk geraakt Mujaid Sadick volledig hersteld van zijn blessure.

Nog even afwachten dus vooraleer een oordeel te vellen over Rasmus Carstensen, Matias Galarza en Nicolas Castro, die tegen Charleroi voor het eerst aan de aftrap verschijnt. Hun kans komt later nog, wanneer Muñoz, Hrosovsky, Trésor of wie weet zelfs Heynen – in zijn jacht op een selectie bij de Rode Duivels – andere oorden opzoeken. Misschien steekt zelfs Aziz Ouattara vroeg of laat nog de neus aan het venster. Liefst van al had ook Cyriel Dessers nog iets langer zijn gram gehaald. Hij verkoos echter een overstap richting Italië, die wel nog wat centen in het laatje bracht. Ook hier deed Genk uiteindelijk dus geen slechte zaak, opnieuw mede met dank aan Vrancken. Hij leverde de club nu al miljoenen op.
HAND VAN VRANCKEN
Daar komt straks wellicht nog een pak bij, mogelijk ook voor Onuachu – die na een naar zijn torenhoge standaarden mindere campagne weer met de ogen dicht scoort. Zij het bij voorkeur niet in januari. Eerst hopen Peter Croonen en co tenslotte sportief te oogsten, nadien kan al dan niet gecasht worden. Dat de kleedkamer intact houden geen garantie biedt op succes, heeft men in de Cegeka Arena vorig seizoen alvast aan den lijve ondervonden. Tegelijkertijd vormt die stabiliteit, samen met de komst van Vrancken en het gebrek aan Europese belasting, nu de basis voor de huidige hoogconjunctuur. Alle titularissen kregen samen de tijd om te groeien en zijn bijgevolg reeds uitstekend op mekaar ingespeeld.

Een fikse hulp voor Vrancken, wiens aandeel weliswaar niet mag worden onderschat. Genk is een echte machine, die tegen OH Leuven en KV Mechelen zelfs met tien tegen elf overeind bleef. 13 van de 15 duels werden gewonnen, enkel op speeldag één tegen Club Brugge ging Genk – onverdiend dan nog – onderuit. Tijdens het WK gaat Vrancken alvast rustig verder aan de slag, want de meeste sterkhouders blijven op post. Zelfs zonder Europees voetbal kan de smalle kern wel nog zuur opbreken, maar er zijn weinig redenen om aan te nemen dat de Limburgers de lijn niet zullen doortrekken. Te beginnen vrijdag tegen Charleroi en, na een bekertussendoortje tegen Westerlo, volgende week in Anderlecht.
SPROOKJE VAN 2019
Het huidige gemiddelde vasthouden is vanzelfsprekend een schier onmogelijke opdracht, maar de voortekenen zijn Genk alleszins gunstig gezind. Zal het sprookje van 2019, toen Philippe Clement na een tegenvallend seizoen met nagenoeg dezelfde pionnen de landstitel veroverde, zich herhalen? Zelf wil Vrancken er nog niet teveel aan denken. "Van onze huidige voorsprong schiet na de halvering niet veel meer over. We hebben ook nog twee matchen plus een volledige terugronde voor de boeg, dan heeft het weinig zin om al naar de stand te kijken", aldus de coach. Toch zal het ook bij hem stilaan al beginnen te kriebelen. Langs de kassa passeren is één ding, de prijzenkast aanvullen nog heel wat anders.
AD