Het zat Arjen Robben de afgelopen jaren op zijn zachtst gezegd niet mee. Nadat de Nederlandse linksbenige buitenspeler bij FC Bayern München een echt vaste stek vond na kortere dienstverbanden bij Chelsea en Real Madrid, hielp hij met zijn team verschillende finales om zeep. De finale van de Champions League ging in 2010 tegen Internazionale (van Wesley Sneijder) verloren. Twee titels werden vergeven aan Borussia Dortmund (waaronder de titel van vorig jaar, die in het onderlinge duel werd verspeeld dankzij een gemiste penalty van Robben), evenals de DFB Pokal in 2012. En we zouden het bijna moedwillig vergeten: ook de
WK-finale ging verloren mede dankzij die gemiste kans van Robben.
Dit seizoen kwam FC Bayern sterker terug. Met grote overmacht werd de titelstrijd bijna ouderwets vroegtijdig door de Beierse club beslist. De bekerfinale werd bereikt en in de halve finale van de Champions League werd genadeloos afgerekend met FC Barcelona (over twee duels werd het 7-0). Arjen Robben maakte overigens een belangrijke treffer in de uitwedstrijd tegen de Catalanen, die al enkele jaren gedoodverfd favoriet zijn voor eindwinst in het kampioenenbal.
De carrière van Arjen Robben is niet zonder slag of stoot verlopen. Bij PSV leek dat nog wel het geval, maar bij Chelsea rees de kritiek op de dribbelaar, die te egoïstisch zou voetballen. Bovendien kwam zijn blessureleed in Engeland pas echt aan het licht. Ook in Duitsland wordt Robben bijna jaarlijks geteisterd door langdurige blessures. Eeuwig zonde, want de Bedummer is fit en in vorm één van de beste voetballers ter wereld. Doordat de selectie van FC Bayern de afgelopen jaren grote kwaliteitsimpulsen kreeg, belandde Robben door zijn blessureleed zelfs geregeld op de bank.
Uitgerekend Borussia Dortmund, één van de weinige clubs die het FC Bayern en Robben echt lastig konden maken de afgelopen seizoenen, stond tegenover de Beierse club in de finale van de Champions League. We weten allemaal hoe het afliep. Arjen Robben wist eerst enkele grote kansen niet te benutten, verkreeg de bal ietwat gelukkig enkele minuten voor tijd en besliste de finale met een rollertje dat tergend langzaam de doellijn achter Roman Weidenfeller passeerde. Hiermee rekende Robben niet alleen af met een spook uit het verleden, maar veroverde hij een plaats in het spectrum van een van de beste voetballers die Nederland ooit heeft gekend.
Jullie horen het goed. Grootsheid wordt bepaald op essentiële momenten: dan staat de echte topspeler op. We zagen het Dennis Bergkamp en Edgar Davids doen op het WK van 1998. Marco van Basten in 1988. Ronald Koeman (FC Barcelona) en Patrick Kluivert (Ajax) in de Champions League in de jaren negentig. Wesley Sneijder in 2010, zowel voor Oranje als voor Internazionale. Arjen Robben deed het al eerder, toen hij in 2004 de strafschop namens Oranje nam tegen Zweden. Echter, dat staat in geen verband tot het moment afgelopen zaterdag, waarin hij eigenhandig een plaats tussen de groten der aarde verwierf.
Arjen Robben: als voetballer kun je een hekel aan hem hebben of je kunt fan van hem zijn. Zijn soms ietwat egoïstische dribbeltjes dragen dat inherent met zich mee. Waar je het echter niet over oneens kunt zijn is het vermogen van Robben om beslissend te zijn voor zijn elftal. Het maakt hem, mits fit, tot één van de beste spelers ter wereld. Wat mij betreft, samen met Wesley Sneijder (die deze plek echter vooral verdient op basis van prestaties uit het verleden), de enige Nederlandse speler die in een adem met Robin van Persie kan worden genoemd.
Misschien moet Van Persie na zaterdag zelfs blij zijn dat hij in één adem met Robben wordt genoemd.