In België zitten we al enkele jaren met Operatie Zero, maar ook in Italië lijkt er een grootschalig onderzoek naar fraude in de voetbalwereld aan te komen. La Repubblica en Il Tempo melden dat de Italiaanse bondsprocureur zich momenteel buigt over maar liefst 62 transfers, waarbij vermoedt wordt dat clubs de waardes van hun spelers kunstmatig opgedreven hebben om zo de regels van de Financial Fair Play te omzeilen.
Het onderzoek spitst zich vooral toe op Juventus, dat bij maar liefst 42 van de 62 onderzochte transfers betrokken is. Het meest markante voorbeeld is de ruildeal met FC Barcelona in de zomer van 2020, waarbij Miralem Pjanic naar Camp Nou trok en Arthur de omgekeerde beweging maakte. Officieel betaalde Juve toen 72 miljoen euro voor Arthur en Barça 60 miljoen voor Pjanic, maar door enkele boekhoudkundige trucjes konden beide clubs een winst van 50 miljoen inschrijven. In totaal zou Juve 21 spelers voor een totaal van 90 miljoen euro zo laten vertrekken hebben, terwijl het slechts 3 miljoen effectief in ontvangst nam.
Er wordt dus vooral gekeken naar ruildeals, waarbij clubs ervan beschuldigd worden om de waardes van hun spelers kunstmatig op te drijven om zo boekhoudkundig grotere winsten te kunnen maken. Zo wordt bijvoorbeeld ook de transfer van Victor Osimhen onderzocht. Napoli betaalde officieel 70 miljoen euro voor de Nigeriaan, maar drukte die prijs door tegelijk ook vier spelers voor een totaal van 20 miljoen naar Lille te laten vertrekken. Drie van die vier spelers zijn amper een jaar later echter al in de Italiaanse lagere reeksen beland, terwijl de vierde - reservedoelman Orestis Karnezis - amper één match voor Lille speelde.