SSC Napoli deed maandagavond een uitstekende zaak in de strijd om een Champions League-ticket. De ploeg van Dries Mertens won met 0-2 van Torino, maar voor de Rode Duivel was het geen avond om lang te herinneren.
Door de 0-2 zege tegen Torino is Napoli bezig aan een uitstekende reeks van 10 op 12. Op die manier prijken de Napolitanen eindelijk opnieuw in de top-drie van de Serie A - een plaats dat men nota bene sinds 24 januari niet meer kon bezetten. Tegen Torino bleek de ploeg van Gennaro Gattuso meer dan voldoende aanvalsdrift te bezitten, maar Napoli presteerde op het offensief gebied niet erg efficiënt.
Napoli ondernam maar liefst 24 doelpogingen richting het doel van Torino-doelman Salvatore Sirigu, waaruit dus 'slechts' 2 gescoorde doelpunten vielen. In het huidige seizoen van de Serie A verrichtte Napoli slechts één keer meer doelpogingen, en dat was in de match tegen Crotone (4-3 winst), waarin I Partenopei 26 kansen waagde naar het vijandige doel.
MERTENS
Tegen Torino zorgden Tiemoué Bakayoko en Victor Oshimhen voor de verlossende doelpunten, terwijl Dries Mertens 59 minuten op de bank gekluisterd bleef. Voor de Rode Duivel betekende dat alweer de derde invalbeurt in vier competitiematchen, waardoor hij dus een slechts een schaduwrol speelt in de huidige sportieve remonte van SSC Napoli. Dit seizoen viel Mertens trouwens al zes keer in, terwijl hij achttien keer in de basis startte.
Dries Mertens kon uiteraard niet erg veel klaarspelen in die 36 minuten speelgelegenheid (blessuretijd incluis) tegen Torino. De 33-jarige waagde zich in die tijdspanne wel aan vier doelpogingen, maar geen enkele daarvan eindigde binnen het kader. En die verhouding betekent zowaar een dieptepunt in het huidige seizoen van 'Ciro'. In de recente jaargang was hij namelijk nooit inefficiënter dan in de match tegen Torino – al acteerde de ganse ploeg van Napoli eerder algemeen inefficiënt voor het doel.