Aan de rust – zelfs al na een halfuur – stonden de Rode Duivels 0-3 voor in en tegen Schotland, maar de namen op het scorebord waren eigenlijk slechts bijzaak. Als aangever bij elk van de doelpunten was Kevin De Bruyne namelijk andermaal auteur van een ware masterclass in de kunst van de assist. Een stiel waarin de middenvelder van Manchester City intussen een ware grootmeester is geworden.
Pep Guardiola zal dan ook maar wat blij zijn dat hij na het vele blessureleed van vorig seizoen weer op een fitte en schijnbaar zelfs herboren De Bruyne kan rekenen. Als notoire fan van een beslissende pass links en rechts staat de Spaanse succesmanager immers steevast op de eerste rij om de loftrompet op te steken over onze landgenoot, die net als bij de Rode Duivels dit seizoen bij City zelfs tot een van de reserve-aanvoerders gebombardeerd werd. Al laat De Bruyne zich op het veld het liefst toch vooral met de voeten gelden.
GROEIEN IN GENK
Wanneer hij zich tussen de lijnen begeeft heeft de man uit Drongen dan ook altijd al het spel naar zich toegetrokken. Nog niet wanneer interim-trainer Pierre Denier hem aan het eind van de zwakke campagne in 2008/2009 als 17-jarig broekventje voor het eerst laat proeven van het echte werk bij Genk. Ook niet wanneer Hein Vanhaezebrouck hem het jaar nadien met mondjesmaat minuten gunt. Pas wanneer Frank Vercauteren zijn intrede maakt in de Luminus – toen nog Cristal – Arena gaat de bal echt aan het rollen.
De Bruyne helpt de Limburgers met enkele sterke prestaties in PO II nog aan een Europees ticket en toont dat hij klaar is om het volgende seizoen als onbetwiste titularis aan te vatten. Vercauteren deelt die visie, zet vol in op de jeugdige middenvelder en wordt daarvoor rijkelijk beloond. Samen met de nog jongere sensatie tussen de palen Thibaut Courtois brengt De Bruyne de derde landstitel naar Genk, met 16 assists waarvan zeven in de play-offs maakt hij meteen ook naam voor zichzelf als een foerier van topniveau.

Individuele bekroningen levert het hem niet op, maar dat zal de koele kikker worst wezen. Ondanks het plotse vertrek van Vercauteren, die opgevolgd wordt door Mario Been, en het nodige blessureleed slaagt De Bruyne namelijk met verve voor het jaar van de bevestiging door opnieuw 15 beslissende passes af te leveren. Het levert de draaischijf prompt een spraakmakende transfer naar Chelsea op, waar Roberto Di Matteo hem evenwel nog niet klaar acht voor de Premier League en instemt met een verhuur aan Werder Bremen.
DOMINANT IN DUITSLAND
De Bruyne laat er echter geen gras over groeien om te tonen dat hij de stap wel degelijk aankan en sluit zijn eerste jaar in de Bundesliga meteen af met tien goals en evenveel assists. Op Stamford Bridge heeft intussen José Mourinho de teugels weer in handen, en die laat uitschijnen wél in onze landgenoot te geloven. De Bruyne gaat daarop niet in op een aanbod van Borussia Dortmund, waar Jürgen Klopp hem er graag bij wil, en blijft in Londen, maar de lovende woorden van Mourinho blijken helaas ijdele beloftes.
De Rode Duivel kwijnt een half seizoen lang weg op de bank en lijdt zichtbaar onder die situatie. In de winter moet er dan ook een oplossing komen, die opnieuw gevonden wordt in Duitsland. Wolfsburg neemt hem voor 22 miljoen definitief over, waardoor Chelsea nog een mooie winst boekt op een speler die in amper negen officiële duels in actie kwam – en daarin één assist gaf. Zelf voelt De Bruyne zich weer als een vis in het water bij onze oosterburen, waar hij in de terugronde nog snel zes beslissende passes trapt.

Het volgende seizoen arriveert de polyvalente middenvelder echter pas écht op het grote toneel. Een wervelende De Bruyne leidt Wolfsburg naar een tweede plaats in de Bundesliga, achter het ongenaakbare Bayern München, en levert daarbij maar liefst 21 (!) assists aan. Met ook nog tien treffers op zijn conto kroont hij zich tot Speler van het Jaar in Duitsland, in totaal is het boerenjaar 2014/2015 zelfs goed voor een waanzinnige 16 doelpunten en 28 assists – en een beker op het palmares, mét een goal in de finale.
MAGIE IN MANCHESTER
Aan het begin van de zomer is De Bruyne nog steeds speler bij de Volkswagenclub en schrijft hij nog vlug twee assists bij op de rekening, maar al snel wordt duidelijk dat Manchester City de fout van Chelsea wil rechtzetten. Uiteindelijk heeft het team van Vincent Kompany maar liefst 76 miljoen veil om het statistisch fenomeen terug naar Engeland te halen, op dat moment nog een absoluut Belgisch record. De Bruyne toont direct het fikse bedrag waard te zijn en sluit zijn debuutjaar in Engeland af met 16 rozen en 13 assists.
City eindigt evenwel pas als vierde en neemt aan het eind van het seizoen afscheid van Manuel Pellegrini. Vaak betekent dat slecht nieuws voor een recente topaankoop, maar het vertrek van de manager die hem naar het Etihad bracht kon voor De Bruyne niet beter uitdraaien. Opvolger Guardiola is immers een fan van het eerste uur, maakt de Rode Duivel belangrijk en laat geen kans onbenut om diens zelfvertrouwen een boost te geven. De Bruyne bedankt met 21 assists, maar de oppergaai levert het opnieuw niet op.

In 2018 is het echter wel prijs, met daarbij een fundamentele rol voor De Bruyne. Die verzamelt in de Engelse titelrace 16 assists en zelfs 21 stuks over alle competities heen, wat Guardiola steeds meer verleidt tot vergelijkingen met Lionel Messi. Helaas eisen blessures het volgende seizoen hun tol, maar toch laat De Bruyne nog steeds dubbele cijfers (11) noteren. Dit jaar zit hij na amper vier speeldagen ook alweer aan vijf stuks en werd hij de speler die het snelst de kaap van 50 in de Premier League wist te ronden.
DODELIJK BIJ DUIVELS
De voorlopige eindbalans oogt zo ronduit indrukwekkend. Op clubniveau was De Bruyne in totaal al goed voor 155 assists in 408 optredens, oftewel een gemiddelde van ongeveer één beslissende voorzet per 2,63 matchen. Onwaarschijnlijke cijfers waarmee onze landgenoot beter doet dan gerenommeerde passeurs als Mesut Özil (één in elke 2,70 duels), Hakim Ziyech (2,76) en zelfs Messi zelf (2,83). Ter illustratie van hoe indrukwekkend al deze statistieken zijn: Hans Vanaken zit aan een ratio van één assist per 4,7 wedstrijden.
34 van die assists kwamen in de Jupiler Pro League, 36 in de Bundesliga en 52 in de Premier League. In de verschillende bekercompetities in België, Duitsland en Engeland voerde De Bruyne dan weer 16 keer een doelpuntenmaker aan, in Europees verband was hij 17 keer de aangever – waarvan negen keer in de Champions League. Het mag dus duidelijk zijn dat de middenvelder altijd en overal wel een mannetje voor doel weet te zetten en terecht bij de beste – zo niet dé beste – assistgevers ter wereld gerekend wordt.

Ook bij de Rode Duivels is dat dus uiteraard het geval, waar De Bruyne na zijn formidabele prestatie tegen Schotland nu pronkt met 31 assists in 72 interlands – goed voor een bijna absurd gemiddelde van één assist per 2,32 duels. Extra opvallend is dat deze ratio zelfs nog verbetert op eindrondes (2,14 op EK en WK’s) en verzwakt in vriendschappelijke wedstrijden zonder inzet (2,6). De Bruyne behoort dus niet alleen tot de absolute wereldtop in wat hij doet, hij staat er ook nog eens op de momenten waarop het echt telt.
KONING KEV
Assistkoning. Het is een mooie term, die in de Jupiler Pro League de afgelopen jaren voorbehouden bleef voor Vanaken, Ruud Vormer of Alejandro Pozuelo. Op het internationale toneel is er echter maar één koning van de precieze steekbal, strakke voorzet en scherp aangesneden corner. Niemand strooit namelijk kwistiger met assists dan King Kev, vriend van alle spitsen en vrees der verdedigers. Nu alleen nog hopen dat het zijn rijk binnenkort ook het verhoopte eremetaal oplevert. Mocht het ooit van één beslissende pass afhangen, is De Bruyne alvast meer dan bereid ze te geven.