Hugo Broos zit in het oog van de storm vlak voor de Afrika Cup. De Belgische keuzeheer van Zuid-Afrika zat plots in vieze papieren na enkele pittige uitspraken tijdens een persbabbel. Hij werd ervan beschuldigd racistisch en seksistisch te zijn.
Broos krijgt de wind van voren bij Zuid-Afrika. De 73-jarge oefenmeester riep harde taal richting een international en kwam in een storm terecht. Broos had een klacht over racisme en seksisme aan zijn been. Nu kwam de Belg met een schrijnende update over de situatie.
LEES OOK: “Racist én seksist!” – Broos in vieze papieren na klacht
Pittige uitsprakenTijdens een persconferentie was Broos niet te spreken over de houding van één van zijn spelers, Mbekezeli Mbokazi. “Het is een donkere jongen, maar als hij na het gesprek uit mijn bureau vertrekt, komt hij er als witte man uit”, klonk het onder meer. Ook zijn uitspraken over de vrouwelijke manager van Mbokazi waren niet mals. “Dat kleine vrouwtje dat zijn manager is en denkt dat ze iets van voetbal kent, maar ze is enkel uit op geld.”
De politieke partij, UDM, legde een klacht neer en Broos kwam met excuses. Het is jammer dat mijn forse berisping van het gedrag van de speler en de daaropvolgende opmerkingen verkeerd werden opgevat als racisme en seksisme. Ik distantieer mij volledig van enige beschuldiging van racisme of seksisme. Mijn keuze van woorden was niet de juiste. Ik wil mij daarvoor verontschuldigen”, citeerde Het Nieuwsblad.
Schrijnende situatie
Broos is duidelijk over de racismeklacht. “Ik heb met mensen van kleur gespeeld, hen gecoacht en met hen gewerkt in Nigeria en Kameroen, en nu al vier jaar in Zuid-Afrika. Je kunt hen allemaal vragen wat voor man ik ben. Misschien zullen sommigen zeggen dat ik een slechte coach ben, anderen dat ik een goede coach ben. Sommigen zullen zeggen dat ik koppig ben, maar niemand zal mij een racist noemen.”
Maar Broos ging ook dieper in op zijn situatie. Het onfortuinlijke incident bij de Zuid-Afrikaanse nationale ploeg had weldegelijk invloed op zijn familie en gezin. “Het ergste is dat mijn familie - mijn vrouw, mijn kinderen en mijn kleinkinderen - hier ook van hebben afgezien.”
Stephan Calander