Hein Vanhaezebrouck zette de toon: één winger “voor een bom geld”, een “defensief supertalent” en een middenvelder met Inter-buy-back. Club Brugge zit plots op drie goudmijnen tegelijk—samen potentieel goed voor 100 miljoen euro… áls ze het spel perfect spelen. Verkoop je nu of wacht je tot de veiling écht losbarst? We fileren de marktlogica, de macht van timing en de plafondprijzen. Eén foute zet en de jackpot glipt door je vingers.
LEES OOK: Vanhaezebrouck kondigt 3 toptransfers aan bij Club
Tzolis: reken op 35-45 miljoenHein Vanhaezebrouck zei wat iedereen voelt, maar durft niet uit te spreken. Over Christos Tzolis: “de volgende die voor een bom geld verkocht wordt.” Over Joël Ordoñez: “een defensief supertalent” dat nog een grote transfer maakt. En over Aleksandar Stanković: “verdwijnt niet meer uit de ploeg”, met bij Inter een terugkoopoptie die lonkt.
Club Brugge bezit vandaag drie pionnen die — elk op hun manier — naar een totaal van 100 miljoen euro kunnen tikken. Tzolis eerst, want elke som begint bij de winger die rendement levert. Zestien officiële matchen, zes goals, acht assists: het soort consistentie dat onderhandelaars meer prikkelt dan één hattrick in januari.
Als er afgelopen zomer al een bod ruim boven de dertig miljoen op tafel lag en wérd geweigerd, dan is de marktdynamiek voor de volgende mercato glashelder: bevestigde vorm + Europese zichtbaarheid = opwaartse herprijzing. Vanhaezebroucks “bom geld” is in moderne Premier League-terminologie gewoon de instapprijs voor een beslissende flankspeler.
Het enige wat Club moet doen, is de veiling regisseren: niet verkopen wanneer de curve stijgt, maar pas op de volgende piek. Reken vandaag op €35–45 miljoen als realistische verkoopprijs.
Ordonez: minstens 30-35 miljoen
Centrale verdedigers met lengte, loopvermogen en anticipatie zijn zeldzamer dan men denkt — vooral als ze al indruk maken in de Champions League. Vanhaezebrouck noemt hem “defensief supertalent”; dat is geen compliment, dat wil zeggen: koop hem nu, want later betaal je het dubbele.
Internazionale volgt hem nu al een tijdje nadrukkelijk als tijdsvoorsprong op andere clubs. In die logica is Ordoñez een strategische asset voor Club Brugge: niet de grootste headline, wel het hardste geld. Voor centrumverdedigers met dit potentieel zie je tegenwoordig 30–35 miljoen euro als instapprijs, soms hoger als er meerdere kapers op de kust zijn.
Club Brugge heeft bovendien het dossier strak in handen door zijn nieuw contract én de onderhandelingspositie na het weigeren van grote bedragen vorige zomer. Ze zetten hem niet te koop, ze laten geïnteresseerde clubs zich verkopen. Dat is macht, en macht vertaalt zich in miljoenen.
Stankovic: minstens 23-25 miljoen euro
En dan Stanković. Hier is de romantiek van de transfermarkt ingeruild voor boekhoudkunde: buy-back. Het mooie (voor Internazionale) en het geruststellende (voor Club) aan zo’n clausule is de voorspelbaarheid. Club weet dat, als hij het niveau blijft aantikken dat hij nu al toonde, Inter de trigger gewoon kan overhalen.
De bedragen waarover gefluisterd wordt, liggen ruwweg in de lage tot midden twintig miljoen. Noem het €23–25 miljoen als orde van grootte. Na zijn optreden tegen Atalanta zal men in Milaan de notities nog eens nalezen.
Als Internazionale doordrukt, dan casht Club Brugge; als de Milanezen twijfelen, toon je via de open markt dat die buy-back eerder een koopje dan een clausule is.
Op naar de 100 miljoen
Telt dit op tot honderd miljoen? Ja — mits timing en coördinatie. Zie het als een drieluik met verschillende deadlines. Laat Tzolis lopen tot hij tegen de plafondprijs botst; zorg dat Ordoñez piekt op het moment dat twee topclubs elkaar in de ogen kijken; en behandel Stanković als een “beslis later”-optie die je waardering toch al omhoog duwt.
Zijn er risico’s? Natuurlijk. Vorm is vluchtig: een hamstringblessure op het verkeerde moment, een dip in november, een coach die roteert en de stats die een maand op zich laten wachten — je prijs zakt sneller dan je verwacht.