Charles De Ketelaere blijft bij de Rode Duivels een luxe-optie, terwijl er duidelijk twijfels zijn hoe Romelu Lukaku moet vervangen worden.. Tegen lage blokken is dat tijdverlies. België heeft in de zestien iemand nodig die ballen kaatst, rust brengt en verdedigers aantrekt. Dat profiel is niet Loïs Openda of Michy Batshuayi, maar wel Charles De Ketelaere.
LEES OOK: Garcia neemt Duivel in bescherming: "Alle vertrouwen!"
Het beste aanspeelpunt na LukakuBij Atalanta Bergamo toonde Charles De Ketelaere dat hij zowel als diepe spits als “valse negen” kan functioneren. Hij is geen kloon van Romelu Lukaku, maar wel een spits die techniek koppelt aan lengte, timing en vista.
Precies die kwaliteiten heb je nodig wanneer de tegenstander dicht bij zijn eigen doelman speelt en met vijf in de box hangt, zoals Liechtenstein en Kazachstan. Openda is dodelijk in ruimte of naast een steunpunt, maar minder als enige spits tegen een muur. De oplossing is niet “óf”, maar “wanneer en waar”.
De situaties waarin België vastloopt, lijken steeds op elkaar. De bal circuleert rond de zestien, de flank houdt de lijn breed, de voorzet zoekt een aanspeelpunt. De eerste kaats ontbreekt meestal. De Ketelaere leest die momenten beter dan wie ook in de kern: hij laat de bal leven.
Eén tik en De Bruyne of Vanaken zit op de derde man. Eén keer de bal afschermen en De Cuyper kan de lijn induiken. Dat is de winst die een laag blok breekt. Emile Mpenza zei het onomwonden: “CDK is na Lukaku het beste aanspeelpunt voorin. Hij kan met zijn lengte nuttig zijn, al is het niet zijn voorkeursrol.”
Openda en Batshuayi zijn ‘specifieke’ spitsen
De kritiek is voorspelbaar: “De Ketelaere is geen pure targetspits.” Klopt, hij is een technische targetspits. Hij verliest weinig duels, schermt de bal af, en kiest vaak de juiste kaats. Geef hem duidelijke patronen en het rendement volgt – zie De Cuyper links: vrijgemaakt door een vleugel die breed houdt en een aanspeelpunt dat combineert.
Openda dan. Hij is geen probleemspits, slechts 3 goals in 28 interlands, hij is een spits voor specifieke problemen. Zijn kracht is zijn enorme snelheid na het eerste foutje van de verdediging of in de omschakeling.
Bij de Duivels krijgt hij te vaak het omgekeerde: 10 tegenstanders in of rond de zestien, nul meter in de rug. Dan wordt hij een spook inde spits: aanwezig in looplijnen, onzichtbaar in doelkansen. Dat is geen oordeel over talent, wel over context. Philippe Albert vatte het streng maar eerlijk samen: “Openda heeft dringend behoefte aan ruimtes – die krijgt hij hier nooit.”
Batshuayi? Een killer in de box, de ideale afmaker wanneer de voorzetten blijven komen en verdedigingen wankelen. Als starter tegen een ploeg die negentig minuten laag blijft, wordt hij afhankelijk van de perfecte voorzet. Die krijg je zelden twee keer.
Met De Ketelaere tegen Kazachstan?
Rudi Garcia zei in Vaduz: “Gevaar kan overal vandaan komen.” Akkoord, maar “overal” bestaat pas als je “ergens” een pivot hebt die de chaos organiseert. Zonder kapstok blijven flanken dribbelen, middenvelders tikken en spitsen verdwalen.
Tegen Liechtenstein leek het op handbal: halve maan, veel passes, weinig gevaar in de spits. Net dan mis je een muur om tegen te kaatsen. CDK kwam wel in, maar het plan bleef twijfelen tussen target en schaduwspits.
Tegen Kazachstan en soortgenoten is de rekensom simpel: start met De Ketelaere in de punt. De tegenstander moet kiezen: doordekken (ruimte tussen de lijnen voor De Bruyne/Vanaken) of blijven hangen (doorbraken op de flank voor Doku/Fofana en De Cuyper/Meunier).