Anderlecht steekt mes in rug KAA Gent: "Zwaar teleurgesteld"

RSC Anderlecht heeft zwaar tegen de schenen van KAA Gent gestampt. De Buffalo’s hadden namelijk een mondeling akkoord met de stadioneigenaar van Deinze dat Jong KAA Gent komend seizoen in de Dakota Arena zou spelen. Anderlecht gooide echter plots roet in het eten.

Eerder werd al bekend dat de RSCA Futures in het stadion van Deinze wilde blijven spelen en Het Laatste Nieuws bevestigde dat de jonkies van Paars-Wit aan het langste eind trekken. KAA Gent-voorzitter Sam Baro is niet te spreken over de werkwijze van Anderlecht én de stadioneigenaar.

LEES OOK: ‘Échte reden vertrek Leko bekend: KAA Gent-clash onthuld’

Profiteren van faillissement

Anderlecht profiteerde van het faillissement van KMSK Deinze door RSCA Futures in de Dakota Arena te stallen. De licentievoorwaarden van 1B werden zo voldaan en de grasmat van de Heizel kon dan met rust worden gelaten. Anderlecht wilde in Deinze blijven spelen en dus sprak het met stadioneigenaar Denijs Van De Weghe, de voormalige preses van KMSK Deinze.

KAA Gent staat echter op het punt om te promoveren met Jong KAA Gent naar 1B en de huidige Chillax Arena is niet geschikt voor de Challenger Pro League. De Dakota Arena ligt op amper 20 minuten van Gent dus die locatie bleek perfect te zijn. Volgens de Buffalo’s werd er ook een akkoord gevonden met Van De Weghe en de contracten werden opgemaakt.

Anderlecht stampt tegen schenen

Enkel de handtekeningen ontbraken nog, maar plots kwam het nieuws naar buiten dat Anderlecht in de Dakota Arena zou blijven. Mogelijk vond Van De Weghe een lucratief interessanter akkoord met Paars-Wit. “Ik ben zwaar teleurgesteld dat er een mondeling akkoord is gebroken. Verder onthoud ik mij van commentaar”, briest Baro.

KAA Gent probeerde Van De Weghe te contacteren, maar daar blijft het voorlopig windstil. Enkel zijn advocaat gaf een korte reactie. “De heer Van De Weghe contesteert enige woordbreuk en wil erop wijzen dat de verhuur van een stadion een complexe juridische kwestie is, met diverse belanghebbenden onder wie de stad Deinze.”