KRC Genk opende de Champions' Play-Offs met een fraaie zege tegen Union, maar de manier waarop de Limburgers zich bij de top zes schaarden blijft de gemoederen beroeren. Dinsdag vond in Tubeke een zitting plaats over de salonremise tegen Westerlo, waarvoor bondsprocureur Ebe Verhaegen alle betrokkenen wil straffen.
Daarbij dreigen behalve Joris Kayembe en Nicolas Madsen, die de bal ostentatief naar mekaar speelden, vooral coaches Wouter Vrancken en Rik De Mil het gelag te betalen. Het bondsparket vordert voor hen een effectieve schorsing van twee speeldagen. De zitting werd integraal gevolgd door Het Belang van Limburg, dat verslag uitbracht vanuit Tubeke.
Versie van Visser
Daar kwam eerst ref Lawrence Visser aan het woord, die ondanks de kritiek van buitenaf aangaf dat hij machteloos stond. "Toen we die zes minuten blessuretijd toonden was er wel wat protest langs beide kanten, maar of er afspraken zijn gemaakt is ons niet opgevallen", geeft hij verder nog aan, wat bevestigd wordt door vierde scheidsrechter Tim De Keyzer.
"Het was niet nodig om zes minuten extra te spelen, lieten beide partijen langs de zijlijn verstaan, maar ik heb geen signalen tussen de coaches gezien", doet hij zijn relaas. Toch is er volgens Verhaegen sprake van "ongezien en flagrant spelbedrog dat we in de toekomst absoluut moeten vermijden". Volgens hem treffen de beide teams ook evenveel schuld.
Geen matchfixing
"Je ziet een speler van Genk naar iemand van Westerlo gebaren om rustig aan te doen. De doelman is duidelijk op de hoogte, want hij staat naast zijn doel. En dat is er nog dat passje van Kayembe naar Madsen. Conclusie van het bondsparket: it takes two to tango", aldus Verhaegen, die wel bewust de term 'wedstrijdvervalsing' schuwt in zijn vordering.
"Want dat zou betekenen dat de minimumstraf voor de spelers één jaar is. Om de club punten af te trekken, moeten we dan weer kunnen aantonen dat ook het bestuur op de hoogte was. Een straf moet proportioneel zijn, in verhouding met de feiten. Wij zijn van oordeel dat de verantwoordelijkheid vooral bij beide trainers ligt", besluit hij zijn betoog.