Er was de voorbije week heel wat te doen over enkele beslissingen van het Disciplinaire Comité van de voetbalbond, dat wel zeer licht optrad na enkele rode kaarten. Met name Björn Engels en Majeed Ashimeru kwamen weg met enkel een voorwaardelijke schorsing na hun uitsluitingen tegen respectievelijk Club Brugge en OH Leuven.
In beide gevallen begingen de spelers in het slot van de wedstrijd een bewuste overtreding om de tegenstander een zuivere scoringskans te ontnemen. Engels kegelde Van der Brempt omver toen die vrije doorgang naar doel had, terwijl Ashimeru een gemaakte goal van OHL verijdelde door de bal met zijn hand uit doel te slaan. Doordat hun acties zo laat in de wedstrijd vielen waren ze resultaatbepalend, maar desondanks werd er dus geen effectieve schorsing uitgesproken.
Bondsprocureur Ebe Verhaegen komt in Het Nieuwsblad met een uitleg voor die opmerkelijke beslissingen. Hij geeft aan dat de indicatieve tabel voor het soort overtredingen van Ashimeru en Engels een schorsing van één speeldag voorziet, maar dat de spelers een lichtere sanctie kregen omdat ze geen strafblad bij de KBVB hebben en het om een lichte fout ging. Daardoor kwam het Bondsparket dus uit bij een voorwaardelijke sanctie.