Met de beursgang van Club Brugge gaat een ongeziene transparantie gepaard naar de normen van het Belgisch voetbal. Zo valt in de prospectus onder meer te lezen dat Noa Lang en Eduard Sobol reeds vastliggen tot medio 2024, waarbij ook hun prijskaartjes vermeld worden, en verschaft Blauw-Zwart concrete cijfers bij de uitgaande transfer van onder andere Krépin Diatta naar AS Monaco.
Doorheen het document vallen echter nog heel wat andere opvallende transferweetjes te rapen. Om het rendement op de mercato aan te tonen haalt de landskampioen bijvoorbeeld een aantal geslaagde passanten in Jan Breydel aan, vergezeld van hun totale aankoopprijs – inclusief eventuele bonussen en doorverkooppercentages dus. Zo lezen we dat goudhaantjes als Diatta (2,65 miljoen), Wesley Moraes (4,2 miljoen), Arnaut Danjuma (2,1 miljoen), José Izquierdo (5,01 miljoen), Marvelous Nakamba (3,95 miljoen) en Anthony Limbombe (2,3 miljoen) opgeteld voor iets meer dan 20 miljoen in huis werden gehaald. Samen leverden ze daarentegen ruim 92 miljoen op, een bedrag dat in de toekomst zelfs nog wat aangedikt kan worden met bonussen op Diatta.
In een verder verleden zorgden ook Mathew Ryan, Thomas Meunier en Ivan Perisic voor immense winsten, net als de transfervrije Stefano Denswil en eigen jeugdproducten Björn Engels (die slechts 4,5 en dus geen zeven miljoen opbracht) en Obbi Oulare. Al moet Charles De Ketelaere hun gezamenlijke opbrengst van 12 miljoen op zijn eentje ruimschoots overschrijden. Tot slot liet Club tevens weten hoeveel het betaalde voor haar huidige goudhaantjes. Odilon Kossounou kostte 3,85 miljoen, terwijl er voor Youssouph Badji 700 duizend euro werd neergeteld. Emmanuel Dennis, intussen wel een probleemgeval, kwam destijds dan weer voor 1,4 miljoen de rangen versterken. Over de mislukte transfers, zoals pakweg Michael Krmencik, wordt uiteraard minder uitleg verschaft.