Coronacrisis of niet, de licentiecommissie toonde zich ongenadig en veroordeelde zeven clubs – onder voorbehoud van de beslissing van het BAS – tot de amateurreeksen. De vraag hoe het verder moet met de Jupiler Pro én Proximus League klinkt nu dan ook eens zo hard, want op dit moment komen we op die manier aan amper 19 teams in 1A en 1B. Een mogelijke oplossing bestaat er naar verluidt in om een aantal beloftenelftallen van de topploegen toe te laten tot het tweede niveau. Een goed of slecht idee?
Hét voorbeeld is Nederland, waar Jong Ajax, PSV, AZ en Utrecht al jarenlang meedraaien in de Keuken Kampioen Divisie – de tweede klasse bij onze noorderburen. Vier ploegen dus, want toen de zogenaamde voetbalpiramide werd ingevoerd miste Feyenoord de boot. Een fout die de Rotterdammers nu graag goed willen maken, nadat ze zagen hoe de concurrentie de vruchten plukte van deze ideale overgangsfase in de opleiding van hun talenten. Het idee is dan ook simpel: de beloftevolle jongeren van topclubs sneller laten rijpen en klaarstomen voor het grote werk. Het nadeel is dan weer wel dat zulke spelers minder verhuurd worden aan kleinere teams, waar dat groeiproces in ons land vandaag toch nog altijd vaak plaatsvindt.
JONG NEDERLAND
Net zoals bij ons trekken de Nederlanders hier de grens tussen prof –en amateurvoetbal. Ook zij worstelen echter met deze lastige kwestie, meer zelfs: de komende seizoenen blijft het promotierecht vooralsnog bevroren. Geen dalers en stijgers tussen het tweede en derde niveau dus, wat de KNVB de tijd gunt om de transitie beter te regelen door bijvoorbeeld aangepaste licentie-eisen voor promovendi uit te werken. Hoe dan ook blijkt zo opnieuw hoe de stap van de Amateurreeksen naar het betaald voetbal geen sinecure is. In België toonden slechts een handvol ploegen zich bereid ze te wagen, amper twee kregen groen licht.
4 BELOFTEN IN 1B?
Indien straks werkelijk enkele profclubs kopje onder gaan – van Standard kunnen we het moeilijk geloven, maar de overige zes verkeren toch in diepe wateren – kunnen dus weinigen klagen mochten beloftenelftallen effectief worden toegelaten tot 1B. Als het huidige format gehandhaafd blijft, komen we binnenkort per slot van rekening misschien zelfs vier deelnemers te kort om aan het seizoen te beginnen. Een gat dat eventueel opgevuld zou kunnen worden met de U21's van Club Brugge, KRC Genk, KAA Gent en RSC Anderlecht – de vier meest logische kandidaten, al zijn ze daar in Luik wellicht niet helemaal mee akkoord.
Meer lijkt in de formule van vandaag echter onmogelijk, want zelfs nu zou zo al maar liefst de helft van de volledige Proximus League uit het jeugdig materiaal van een of meerdere G5'ers bestaan. Een veel hogere ratio dan in Nederland, waar maar liefst 20 teams actief zijn op het tweede niveau. Vermits daar in theorie jaarlijks drie ploegen kunnen opgaan tegenover slechts één in ons land, valt het evenwicht wat dat betreft dan weer wel enigszins mee. De vier Belgische tweedeklassers hebben in dit scenario immers elk 25 procent kans om te stijgen, amper een dikke zes procent meer dan in de Keuken Kampioen Divisie (3/16 of 19%).
WENS VAN VERHAEGHE
Een andere mogelijkheid is om, naar het voorstel van Bart Verhaeghe, het gedrocht van 1B simpelweg af te schaffen en over te gaan naar een gloednieuw systeem. Eentje met 18 of zelfs 20 ploegen op het hoogste niveau, gevolgd door een directe stap terug naar een amateurreeks als tweede klasse – met aangepaste licentievoorwaarden. Gezien de problemen bij onze noorderburen om die kloof te overbruggen, kunnen we ons wel de vraag stellen hoeveel van die teams ook maar enige aansluiting met de top zullen weten te vinden. Desalniettemin blijkt nu andermaal dat er in België gewoon geen draagvlak is voor 24 profclubs.
Indien de wensen van de Club Brugge-voorzitter ooit werkelijkheid worden, staat de deur alvast wagenwijd open voor de implementering van zijn beloften – en die van een paar concurrenten – in de tweede reeks. Die, net zoals in Nederland, eventueel zelfs een ruime vorm kan aannemen en uit 20 leden bestaan om zéker plaats te maken voor een paar U21-teams. Zulk een ingrijpende hervorming lijkt zelfs in het klimaat van vandaag echter toch nog niet voor morgen, alhoewel: eens het BAS heeft geoordeeld over alle licenties en het doek voor sommigen dus definitief valt, kan over een nieuwe competitieformule worden gestemd.
PRO'S & CONTRA'S
Waar dit soort plannen normaal veel tegenkanting zouden krijgen van de kleinere ploegen, biedt de crisis – zowel door het coronavirus als wat de licenties betreft – nu opportuniteiten. Meer zelfs: wie weet dringt een noodzakelijke ingreep zich straks op om de leemtes die ontstaan op te vullen. De vraag is dan wel hoeveel plaatsjes effectief vrijkomen. Zijn dat er bijvoorbeeld maar een tweetal, dan ontstaat er ongetwijfeld een strijd tussen de topclubs wie daar recht op heeft. Club Brugge werd alvast tot kampioen in de huidige jeugdopzet uitgeroepen, met Anderlecht als nummer twee. Samen met Genk staan zij al zeker op de eerste rij.
De laatste vraag die ons nog rest is of, los van al deze praktische overwegingen, dit alles op zich nu eigenlijk een slimme zet zou zijn. Het antwoord luidt ja en nee. Ja, omdat het voor spelers uit de opleiding van onze topclubs en jonge aanwinsten zoals pakweg Odilon Kossounou (Club Brugge) of zelfs Ianis Hagi (weldra al ex-Genk) een ideale leerschool kan vormen. Neen, omdat vooral jonkies uit die eerste categorie minder naar teams of Zulte Waregem of KV Mechelen zullen trekken, waar eveneens veel op te steken valt. Op sportief vlak is het voor de andere tweedeklassers evenmin een pretje, en ook de spanning komt het soms niet ten goede.
TIJD VOOR IETS NIEUWS?
Tot slot dreigen dit soort constructies misschien wel tot nóg meer risicovolle aankopen van bedenkelijke kwaliteit te zullen leiden, want indien die niet voldoen zijn ze tenminste een aanwinst voor het B-elftal. Een praktijk die we vooral bij Barcelona B en Real Madrid Castilla, actief op het derde niveau in Spanje, veelvuldig zien en hier niet de bedoeling kan zijn. Toch flink wat nadelen dus, bovenop de bedenking dat het voor het Belgisch voetbal iets compleet nieuws zou zijn. Al geraakten ze er in Nederland toch snel aan gewend. Wie weet is het ook voor ons dus tijd om weer eens iets anders te proberen. Al dan niet gedwongen door de omstandigheden.