Olivier Plancke
Deze zomer wist Sander Coopman dat zijn tijd bij Club Brugge erop zat. De jonge middenvelder werd nochtans op handen gedragen door de supporters. Maar het bestuur en de technische staf zagen geen plaats in de ploeg voor hem. Een vertrek naar KV Oostende drong zich op.
Coopman kreeg nog voor Diaby, Limbombe en Refaelov te horen dat hij de A-kern moest verlaten. Hij werd letterlijk aan de kant geschoven in het Jan Breydelstadion. "Ik wou dit jaar écht mijn kans grijpen, maar al snel vertelde club dat ze me wilden verkopen. Dan hoef je niets meer te proberen," vertelt hij aan Het Laatste Nieuws.
Maar de manier waarop Club hem aan de kant schoof, vindt Coopman niet kunnen. "Eerst mocht ik niet meer meetrainen van Leko, en al snel mocht ik zelfs de kleedkamer niet meer in. Van dag op dag mocht ik niet meer met de groep eten. Dat vond ik allemaal extreem, zeker voor iemand die altijd zijn werk doet en al elf jaar bij Club speelde. Het was slikken. Ik ben niet iemand die de de groep verziekt, integendeel."
Coopman kreeg nog voor Diaby, Limbombe en Refaelov te horen dat hij de A-kern moest verlaten. Hij werd letterlijk aan de kant geschoven in het Jan Breydelstadion. "Ik wou dit jaar écht mijn kans grijpen, maar al snel vertelde club dat ze me wilden verkopen. Dan hoef je niets meer te proberen," vertelt hij aan Het Laatste Nieuws.
Maar de manier waarop Club hem aan de kant schoof, vindt Coopman niet kunnen. "Eerst mocht ik niet meer meetrainen van Leko, en al snel mocht ik zelfs de kleedkamer niet meer in. Van dag op dag mocht ik niet meer met de groep eten. Dat vond ik allemaal extreem, zeker voor iemand die altijd zijn werk doet en al elf jaar bij Club speelde. Het was slikken. Ik ben niet iemand die de de groep verziekt, integendeel."
LEES OOK: Club Brugge kan toch blijven rekenen op goudhaantje
