Heb je een heel seizoen gestreden om directe degradatie te vermijden, lukt het je tegen het einde van het seizoen nog om een redelijke serie neer te zetten, maar ben je twee wedstrijden in de Promotie-degradatie-playoffs in Nederland verder en ben je gedegradeerd. Het overkwam het Nederlandse De Graafschap, dat na twee gelijke spelen ten onder ging tegen FC Den Bosch. Later op de dag kwam VVV-Venlo erg goed weg tegen Cambuur Leeuwarden. Na drie goals in de slotfase, waarvan de laatste door Michael Uchebo twee minuten in de blessuretijd, bleef VVV-Venlo als gelukkige winnaar over.
Terwijl FC Den Bosch en Willem II uitmaken welke ploeg gaat promoveren en VVV-Venlo tegen Helmond Sport het vege lijf wél lijkt te hebben gered, is het misschien wel belangrijker om de conclusie te trekken dat clubs onderin de
Eredivisie niet noodzakelijk beter zijn dan clubs bovenaan de Jupiler League. RKC Waalwijk is hiervan ook een lichtend voorbeeld, want met een degelijke tactiek, een hecht team en een verfrissende speelwijze kan een promovendus er dus in slagen om het seizoen te eindigen als middenmoter. VVV-Venlo en De Graafschap deden het eerder ook, al hielden zij het niet zo lang vol. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Heracles Almelo, dat al jaren boven zijn stand leeft.
Een goede of een slechte reeks kan zomaar het verschil zijn tussen lijfsbehoud en degradatie. In de winterstop had ik het vermoeden dat VVV-Venlo zou degraderen, maar een geweldige serie vlak na die winterstop – met onder andere vier thuiszeges op rij – voorkwam dat de Noord-Limburgers in het restant van het seizoen nog moesten vrezen voor directe degradatie. Wat er met De Graafschap is gebeurd is mij echter helemaal een raadsel. De Doetinchemmers speelden een erg goed eerste jaar in de Eredivisie, verloren bijna geen spelers, maar moesten tot op de laatste speeldag bibberen of beven of ze niet rechtstreeks zouden degraderen.
Overigens is in andere competities hetzelfde verschijnsel gaande. In Spanje degradeerde Villarreal, een club die de afgelopen seizoenen geregeld Europees voetbal haalde. In Duitsland degradeerde 1. FC Kaiserslautern, een club die vorig seizoen eindigde in de middenmoot en nu kansloos laatste werd in de Bundesliga. Het omgekeerde gebeurde in het verleden met Atlético Madrid dat, hoewel een
sleeping giant, vrij snel na de promotie tweemaal de Europa League wist te winnen. Of Palermo in de Serie A, of Newcastle United in de Premier League, of in het verleden Chievo in de Serie A.
Moraal van het verhaal: de verschillen zijn zó klein en de druk op de speelkalender zó groot; is het niet eens tijd om na te denken over een inkrimping van de Eredivisie naar zestien ploegen? Zou dat uiteindelijk de kwaliteit niet verhogen? Meer financiële middelen per club, meer keuze uit spelers voor clubs, minder wedstrijden – wat wellicht de mogelijkheid biedt om meer play-offs te herintroduceren, een stokpaardje van ondergetekende – en misschien in de iets verdere toekomst ook een opstapje naar een BeNeLiga. Want in tegenstelling tot sommige conservatieve voetbalvolgers, geloof ik wél in dit soort gedurfde innovatie. Zeker met het
financial fair play in het vooruitzicht, zou het vormen van een dergelijke competitie een stap in de juiste richting zijn.
Ik heb in een eerdere column al het nieuwe systeem in de Belgische competitie aangehaald. Het is allesbehalve een zaligmakend systeem, maar de durf en het lef om dit door te voeren is benijdenswaardig. Veel supporters willen er echter niet aan en dat zou ook in Nederland het geval zijn. Jammer, want het zou een hele nieuwe dynamiek aan de competitie geven.
VVV-Venlo hoeft voorlopig niet te vrezen. Niemand lijkt te pleiten voor inkrimping en hervorming van de competitie zoals ik dat voor ogen zou zien. De club van trainer Ton Lokhoff is na de 1-2 zege in de uitwedstrijd tegen Helmond Sport op weg naar lijfsbehoud. Dankzij Michael Uchebo, dankzij een geweldig spektakelstuk in de play-offs. Wat mij betreft een mooie creatie.