Voor de tweede keer is Portugal erin geslaagd om de Nations League op zijn palmares te zetten. De finale werd een thriller van formaat, maar uiteindelijk wisten Cristiano Ronaldo en zijn maats na strafschoppen Europees kampioen Spanje opzij te zetten.
De voorbije weken en maanden was er in Portugal bakken kritiek op bondscoach Roberto Martinez, maar na een zege tegen Duitsland enkele dagen geleden stond zijn ploeg toch maar mooi in de finale. Daar trof het een Spanje vol vertrouwen na de sensationele zege in de halve finale tegen Frankrijk.
Spanje begon het best
Het waren ook de Spanjaarden die de beste start namen en na 20 minuten op voorsprong kwamen. Zubimendi stond op de juiste plaats om een rebound binnen te duwen. Lang bleef die 0-1 echter niet staan: vijf minuten later zorgde Nuno Mendes al voor de knappe gelijkmaker.
Toch ging Spanje nog met een voorsprong rusten. Vlak voor rust bereikte Pedri in de zestien Oyarzabal en die pikte alwéér een goal mee in een finale - dat had hij ook al gedaan in de Nations League 2021 en het EK vorige zomer.
Dankzij Ronaldo verlengingen en strafschoppen
Opnieuw knokte Portugal echter terug. Het was uitgerekend Cristiano Ronaldo die hen weer langszij knalde. De 40-jarige kon een voorzet aannemen en van dichtbij afwerken. Hij zou de match wel niet uitspelen, want na 88 minuten moest hij met een blessure naar de kant.
Portugal moest het in de verlengingen dus zonder zijn aanvoerder stellen, maar geen van beide teams slaagde er nog in om te scoren. Strafschoppen moesten dus de beslissing brengen. Zeven penalty's gingen binnen, tot Morata zijn elfmeter gestopt zag worden. Ruben Neves maakte de klus daarna helemaal af.