Vraag het aan mensen die met hem gewerkt hebben en je voelt meteen de verdeeldheid. Terwijl de kritiek zich opstapelt, ligt Vincent Mannaert niet wakker: hij weet dat topclubs en bonden nog altijd staan te dringen. In een voetbalwereld waar bijna iedereen vervangbaar is, lijkt hij de zeldzame uitzondering op de regel.
LEES OOK: KBVB op ontploffen: heeft Mannaert de grens overschreden?
Mannaert duikt overal weer op: van Club naar bondIn het Belgisch voetbal lig je er bijna nooit voor altijd uit. Je verdwijnt even naar de achtergrond, maar een paar maanden later duikt dezelfde naam weer op, in een andere loge, op een ander niveau, met een nieuwe titel op het visitekaartje. Vincent Mannaert is daar misschien wel het duidelijkste voorbeeld van: van Club naar de Belgische voetbalbond, en overal duikt hetzelfde patroon op.
Bij Club Brugge was hij jarenlang de architect die de lijnen uitzette. Titels, Champions League, grote transfers: wie gewoon naar de resultaten keek, moest toegeven dat zijn impact groot was. Tegelijk deden er intern al lang vóór zijn vertrek verhalen de ronde over hoe hij met mensen omging, de druk die hij zette en zijn uitbarstingen.

Toen Propere Handen losbarstte en zijn naam opdook in het dossier rond makelaar Dejan Veljkovic, leek het even echt spannend te worden. Mannaert trof een schikking met justitie, ontliep een celstraf en keerde terug in de dagelijkse leiding. Later sprak hij in HUMO openlijk over zijn alcoholprobleem. Menselijk en moedig, maar ook een teken dat er meer speelde dan alleen “hard werken”.
Toen hij uiteindelijk bij Club vertrok, bleef het naar buiten toe opvallend rustig. Geen open conflict, geen moddergevecht. Intern werd de sfeer waarvan hij het gezicht was geworden nochtans geregeld als ongezond beschreven. In veel andere sectoren zou iemand met zo’n verleden minstens een tijdlang opzij gezet worden. In het Belgische voetbal loopt het anders: wie resultaten kan voorleggen en de juiste mensen kent, krijgt bijna automatisch een tweede kans.
Bond kent het risico, maar laat Mannaert niet lopen
En zo belandde Mannaert, een paar maanden later, in Tubeke. Eerst even in de running als CEO, uiteindelijk als sportief directeur. De raad van bestuur wist perfect wie ze binnenhaalde: een straffe figuur, maar ook met een stevige handleiding.
Er was – volgens HUMO - sprake van een contractclausule over alcohol in professionele context, maar die haalde de definitieve versie niet. Het signaal is duidelijk: de bond zag de risico’s, maar we geloofde dat het wel zal loslopen. De belangen zijn gewoon te groot om “nee” te zeggen tegen iemand met zo’n staat van dienst.

Wat daarna gebeurde, verraste eigenlijk niemand meer. Dat is de kern van het patroon-Mannaert: het systeem in het voetbal gebruikt zijn briljante kant maximaal, zonder echt te willen omgaan met de schaduwzijde. Zolang de cijfers kloppen, worden alle problemen intern gerationaliseerd.
Zolang hij deals sluit en de juiste woorden vindt voor sponsors en bestuur, zijn de verhalen van medewerkers van ondergeschikt belang. Tot het fout loopt – sportief, menselijk of allebei – en iedereen elkaar zal aankijken om te zeggen: “Eigenlijk wisten we dit al.”
Na Tubeke wacht de volgende topjob al in de coulissen
De vraag is dus niet of Vincent Mannaert nog een topjob zal vinden als het bij de bond ooit misloopt, of als zijn contract er afloopt na het WK 2026. In dit voetbal is de uitdaging altijd maar één telefoontje weg.
De vraag is wél of de bond, en bij uitbreiding het Belgische voetbal, ooit durft een ander soort leiders te gaan zoeken. Mensen die niet alleen titels en topdossiers meebrengen, maar ook een manier van werken die de organisatie sterker maakt in plaats van uitput.

Vandaag is hij in Tubeke, gisteren was het in Brugge, morgen misschien bij een andere club of federatie. De namen veranderen, maar het patroon zal blijven.
Olivier Plancke