De Rode Duivels sluiten het vierluik van deze maand in de Nations League af met twee zeges, een gelijkspel en een nederlaag. Enkele dagen na het gelijkspel in Wales hebben de Belgen immers hun laatste wedstrijd wel weten te winnen. Polen bleek niet zo'n hapklare brok als in Brussel en deed de Duivels in de slotfase bibberen, maar uiteindelijk trokken die toch een 0-1-zege over de streep.
Roberto Martinez bracht in Warschau min of meer de sterkst mogelijke ploeg die hij in de huidige omstandigheden kon brengen, met nog eens een basisplaats voor Dries Mertens. Hij zag zijn ploeg in de eerste helft de wedstrijd controleren tegen een Polen dat leek te willen noch te kunnen. Bovendien werd die controle ook bekroond met een doelpunt. Al na een kwartier kreeg Tielemans alle tijd om de bal achter de Poolse defensie te droppen en daar kopte Batshuayi zijn 25ste interlandgoal tegen de netten kopte.
Met die voorsprong gingen de Duivels ook rusten, maar daarna ging Martinez aan het wisselen. Bij de rust mocht Witsel beschikken voor Vanaken, terwijl halfweg de tweede helft ook Batshuayi en Eden Hazard naar de kant gingen. Vooral na die laatste wissels zakten de Belgen als een kaartenhuisje ineen en plots kwamen de Polen van overal. Aanvankelijk speelden ze de mogelijkheden echter niet uit, maar in het slotkwartier kwam een kansenregen toch op gang.
PAAL BRENGT REDDING
Vooral in de laatste drie minuten was het zweten, ook omdat de ingevallen Openda twee keer oog in oog met Sczcesny er niet in slaagde een overtuigend schot uit zijn benen te persen. Polen rook bloed en Mignolet moest een volley van Swiderski nog van net onder de lat halen. De invaller was er in de slotminuut nogmaals zeer dicht bij, maar zijn kopbal strandde op de binnenkant van de paal. De Belgen kwamen met de schrik vrij en houden zo voor het eerst sinds lang nog eens de nul.