FC Barcelona heeft zich zondagavond weer op een Champions League-plaats in La Liga genesteld. De Catalanen duwen Real Betis uit de top vier na een klinkende zege tegen Osasuna, dat in Camp Nou een 4-0 om de oren kreeg. In de Serie A heeft Internazionale dan weer een steek laten vallen in de titelstrijd. Op het veld van Torino kon het pas in blessuretijd een pijnlijke nederlaag afwenden.
Bij Barça had Xavi enkele stevige knopen doorgehakt. Zo moesten onder meer Frenkie de Jong, Memphis Depay en Adama Traoré op de bank plaatsnemen, omdat hij op het middenveld koos voor tieners Gavi en Pedri naast ervaren rot Busquets en een voorhoede waar Aubameyang geflankeerd werd door Ferran Torres en Ousmane Dembélé. Dat laatste trio maakte ook brokken.
Na een halfuur was de match immers al helemaal beslist bij een 3-0-stand. Ferran Torres scoorde twee keer en Aubameyang pikte alweer zijn doelpunt mee. De Gabonees nestelt zich in een uniek rijtje met Sandor Kocsis, Johan Cruijff, Hans Krankl, Ronald Koeman, Romario, Ronaldo en Zlatan Ibrahimovic als spelers die in hun eerste zes competitiematchen minstens vijf keer konden scoren. Dembélé tenslotte leverde twee assists af. In de tweede helft zette het ingevallen jeugdproduct Riqui Puig nog de kers op de taart.
DOMPER INTER
Inter deed dan weer een slechte zaak in de strijd om een tweede titel op rij. Na een vroege goal van Bremer leek het op het veld van Torino op weg naar een pijnlijke nederlaag, maar in minuut 93 kon Alexis Sanchez nog een punt uit de brand slepen. De Nerazzurri zien stadsgenoot AC Milan wel helemaal de koppositie overnemen, want met een wedstrijd minder gespeeld volgen ze nu op vier punten.