Charles De Ketelaere bevestigde tegen Manchester City zijn onversneden klasse, maar ook zijn gebrek in de afwerking voor het doel. Een spitsentrainer die hem in dit onderdeel specifiek onder handen neemt, zou daarom weleens wonderen kunnen verrichten. Alleen, een spitsentrainer is in het
Belgisch voetbal nog niet ingeburgerd en
Club Brugge heeft in het verleden niet zo’n grote successen geboekt met de veelbesproken linietrainers.
HET GROTE WERKPUNT
Ondanks een meer dan verdienstelijke wedstrijd onderging
Club Brugge woensdag tegen Manchester City de wet van de sterkste. De West-Vlamingen telden veel uitblinkers in de ploeg, denk maar aan Jack Hendry of Simon Mignolet. Maar vooral Charles De Ketelaere was een veelbesproken figuur na afloop van de Champions League wedstrijd. De 20-jarige blonk uit in het Etihad Stadium. Met zijn pure klasse en onversneden voetballende kwaliteiten. Met zijn onwaarschijnlijke timing om het spel te versnellen of net te laten vertragen.
Manchester City had zijn handen vol met het goudklompje van Club Brugge, die andermaal zijn status als een van Europa’s grootste talenten bevestigde. “De spits die gisteren soms op Man City-niveau zweefde”, volgens Het Laatste Nieuws. Charles De Ketelaere miste evenwel de ultieme bekroning op zijn indrukwekkende wedstrijd, en dat was een doelpunt. Nochtans had de aanvaller van Club Brugge kansen genoeg in Manchester om de netten te doen trillen. Maar de afwerking is niet het sterkste punt van CDK. Dat wisten we al.
En da’s ook geen schande. Met zijn intrinsieke en hoogwaardige kwaliteiten kan hij namelijk perfect een rol vervullen als valse negen, zonder dat hij daarbij een echte doelpuntenmachine hoeft te zijn. Door zijn ruim arsenaal aan capaciteiten kan Charles De Ketelaere immers op verschillende posities uitgroeien tot een volwassen speler van topniveau. Maar voorlopig speelt Philippe Clement zijn goudhaantje doorgaans uit als centrale aanvaller, en dan worden er nu eenmaal doelpunten verwacht van hem. En die zijn er nog niet in overvloed.
SPITSENTRAINER
“Bij het afwerken is het té vaak net niet. Als hij die stap nog kan zetten, dan is the sky pas écht the limit”, gaf Marc Degryse ook aan in Het Laatste Nieuws. Een neus voor doelpunten is grotendeels een aangeboren talent, maar het is ook een spelfacet dat verbeterd kan worden door middel van specifieke coaching en training. “Iedereen vindt het normaal dat er een specifieke keeperstrainer is, maar een spitsentrainer is dat niet”, gaf Wesley Sonck bijvoorbeeld aan in Extra Time. “Maar stel je eens de vraag: wat is het belangrijkste in voetbal?” Scoren, zeker? En daar kun je wel degelijk op trainen.”
Club Brugge heeft momenteel geen spitsentrainer in de technische staff, maar zo’n aanvulling zou in het geval van Charles De Ketelaere nochtans geen overbodige luxe betekenen. In het verleden pakte Club wel al eens uit met de veelbesproken linietrainers, waarbij Kenneth Brylle verantwoordelijk was voor de aanvallers. De Deense ex-international scoorde in zijn actieve carrière bij Club Brugge 49 goals in 101 wedstrijden. Uiteindelijk werd dat verhaal geen groot succes en het project van de linietrainers werd vervolgens afgeserveerd, maar de moeilijk scorende Joseph Akpala plukte echter wel de vruchten van dat individueel spitsenwerk met Brylle.
TABOE IN BELGIË
De functie van spitsentrainer is niet ingeburgerd in het Belgische voetbal, terwijl bijvoorbeeld ook Hein Vanhaezebrouck in het verleden een grote voorstander was van zo’n aanvulling in zijn technische staff. In andere Europese competities zoals Nederland en Engeland zijn spitsentrainers volwaardige functies, maar in België dus nog niet. Luc Nilis leverde bijvoorbeeld uitstekend werk tijdens zijn ‘proefperiode’ als spitsentrainer bij
Anderlecht, maar dat was niet voldoende om er definitief in dienst te treden. “Was het een beetje deftig geweest, dan werkte ik vandaag voor Anderlecht”, verklaarde Nilis onlangs aan Het Laatste Nieuws.
De financiële beweegredenen zijn één oorzaak, en bij Anderlecht vandaag misschien wel een niet te onderschatten factor, maar vooral de mindset bij de Belgische clubs om met een spitsentrainer aan de slag te gaan, moet vooreerst aanwezig zijn. Zo leidt de datagedreven aanpak van onze profclubs ertoe dat het extra werk na de trainingen allerminst wordt toegejuicht. En dat kon ook Luc Nilis aan den lijve ondervinden bij Anderlecht. “Ik wilde na training nablijven om met jongens naar doel te schieten. Na drie ballen kwam de conditietrainer: ‘Je moet stoppen. Hun load is al te hoog’”, vertelde hij aan Het Laatste Nieuws.
OOK AL IS HET MAAR 5%
De integratie van een volwaardige spitsentrainer in de technische staff kan nochtans tot veel verbetering leiden en du tot een aanzienlijke meerwaarde bij de aanvallers. Zo’n specifieke coach kan namelijk de sterke punten van een spits verder perfectioneren en terwijl de mindere spelfacetten onder handen nemen. De positionering van Charles De Ketelaere in de zestien is bijvoorbeeld dik oké, maar hij mist nog de overtuiging om zijn efficiëntie voor het doel op te krikken. De sterktes en zwaktes, alsook de kansen en bedreigingen voor CDK, zijn dus algemeen geweten.
En ook al slaagt een spitsentrainer erin om Charles De Ketelaere maar 5% beter te laten presteren in de afwerking, die vooruitgang kan misschien rechtstreeks leiden tot twee à drie doelpunten meer per seizoen. En misschien beslist zo’n doelpunt wel over de Europese overwintering, denk bijvoorbeeld aan de Champions League wedstrijd vorig jaar tegen Lazio waar De Ketelaere in de slotminuut op de lat mikte, of zelfs beker- en titelwinst. ’t Zou zomaar eens kunnen.
Een spitsentrainer aanstellen in de technische staff is op zich ook geen grote investering voor een voetbalclub. Een nieuwe spits aankopen is dat bijvoorbeeld wél. Daarnaast kan zo’n gespecialiseerde coach niet alleen specifiek werken op de efficiëntie in de box, maar ook helpen op het vlak van stress en twijfel, looplijnen en positionering. Het volledig totaalpakketje dus. Het lijdt dan geen twijfel dat Charles De Ketelaere zich op die manier kan ontwikkelen tot een spits van absoluut topniveau. Dan is the sky pas écht the limit, zoals Marc Degryse aangaf.